1040 8. VAN HET WERELDTOONEEL. „Wissen und Wehr" van Juli 1933 bevat een belangrijke en zeer lezens waardige studie, „Einige Gedanken zur Seemachtlage" van de hand van Konteradmiral a. D. Gadow, betreffende de machtsgroepeeringen en tegen stellingen der groote mogendheden. Hoewel het artikel zich voornamelijk beweegt op het gebied der marine-strategie en belangrijke beschouwingen wijdt aan de technische samenstelling der maritieme strijdmiddelen, meenen wij toch een korte samenvatting van het politieke en strategische gedeelte niet achterwege te mogen laten. Schr. schetst in het kort het verloop van de inzichten op maritiem-strate- gisch gebied na den oorlog en behandelt de oorzaken, waarom het Washingtonverdrag slechts in zeer beperkte mate tot resultaten kon voeren. Gewezen wordt op de omstandigheid, dat de Engelsch-Amerikaansche tegen stelling, welke ongeveer 10 jaren geleden scherp tot uiting kwam, meer naar het tweede plan is gedrongen. In de plaats daarvan zijn thans een drietal „Gegensatzkomplexen" aan te wijzen, welke de volle aandacht verdienen, n.l. a. FrankrijkItalië b. FrankrijkEngeland c. Amerika (Ver. St.)Japan. Twijfel wordt uitgesproken omtrent de waarde van het slagschip, d.w.z. schr. laat de vraag open, of de huidige politieke verhoudingen geen belang rijke wijziging in de positie van dit wapen bij de samenstelling der vloten zal brengen of reeds zal hebben gebracht. Het antwoord tracht hij te vinden uit een beschouwing van de volgende mogelijkheden voor een oorlog. FrankrijkItalië. Italië voert slechts een continentale politiek, voor zoover het daardoor rust en veiligheid kan vinden. Het trad toe tot den driebond (DuitschlandOostenrijk en Italië)waaraan het een rustigen opbloei en drie koloniën dankt, ging later tot de geallieerden over, „suchte „in Rapallo und spater die Aussöhnung mit Jugoslawien und ist heute aufs „neue mit seiner Revisions- und Gleichberechtigungsforderung bei den „Mittelmachten zu finden, da ihm alle andere Wege und Bündnisse in Europa „versperrt, alle Waffen auf französischer Seite vereinigt sind". Het eigenlijke doel en streven van Italië gaat in de richting van de zee, i.e. de Middelland- sche Zee. Daartegenover staat de aanspraak op en het streven van Frankrijk naar de absolute beheersching van het westelijk deel van de Middellandsche Zee ter beveiliging van de troepentransporten van Afrika naar Frankrijk. De rivaliteit tusschen deze beide rijken komt tot uiting bij den Italiaanschen eisc h naar pariteit ter zee met Frankrijk, terwijl dit laatste land pariteit wenscht met Italië en Duitschland tezamen, benevens nog een zekeren toeslag voor de koloniën. De Fransche opvatting zetelt in den continentalen oorlog. Italië blijft, niettegenstaande het streeft naar een zoo groot mogelijke „self-sup- porting" en het beheerschen van hulpbronnen in oostelijke richting, toch nog voor een groot gedeelte aangewezen op aanvoer over den Atlantischen Oceaan (1930 50 millioen ton). Schr. wijst op de ervaringen van de laatste Italiaansche vlootmanoeuvres, waarbij gebleken zou zijn, dat tegen snelle schepen troepentransporten zeer moeilijk te beschermen zijn en voortdurend in groot gevaar verkeeren. Italië kwam tot een nieuwe vlootorganisatie, met uitsluitend snelle eskaders, waar bij het de slagschepen in reserve plaatste. De Fransche marine-deskundige Gautreau is van oordeel, dat men op directe verdediging van de troepen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 74