1061
zamelen voor het gros der artillerie, dat deze naderhand zal innemen,
zoodat dan gebruik gemaakt zal kunnen worden van bij dag verkregen
gegevens.
De leiding van het storende vuur wil schr. in handen leggen van den
Div. Art. Cdt., omdat slechts deze een inzicht heeft in den waren toestand
en de binnenkomende berichten kan combineeren, zoodat hij met de meeste
kans op succes kan bepalen, langs welke paden e.d. de vijand zal oprukken.
Inderdaad geeft schr. zeer vele beginselen, welke alleszins overdenking
verdienen. Dit neemt niet weg, dat hij o.i. toch wel te veel „in den Feind
hineindisponiert", wanneer hij zich denkt dat het verloop doorgaans op
de door hem gedachte wijze zal plaats vinden. Het is toch zeer waarschijnlijk,
dat een energieke aanvaller, aannemende dat de verdediger den aanval niet
afwacht, op zeer krachtige wijze de achtervolging, welke a.h.w. een voort
zetting van den aanval is, doorzet. En waar thans, in tegenstelling met
'S nachts geen enkel motief bestaat, zich niet in kleinere onderdeelen op
te lossen, meenen wij ernstig te mogen betwijfelen, of de infanterie nog een
dankbaar doel zal opleveren, al kan niet worden ontkend, dat haar door
zonevuur zeer zeker verliezen kunnen worden toegebracht en dat haar
opmarsch ongetwijfeld kan worden vertraagd. Ieder geval moet uiteraard op
zich zelf worden beschouwd, doch het is o.i. geenszins zeker, dat de vijand
niet bij dag nog tot den aanval zal komen en dan ligt de hoofdactie der eigen
artillerie niet meer in het afgeven van storende vuren gedurende den nacht,
doch in het bestrijden van de vijandelijke artillerie, zonder welker steun de
vijandelijke infanterie moeilijk ten aanval zal kunnen worden ingezet. Gelukt
het tijdig terug te gaan op een volgende stelling, dan zal de artillerie voor
het slagen van deze operatie zeer veel moeten bijdragen. Haar werkzaam
heid zal dan voor een groot deel bestaan in het leggen van afsluitende vuren
op de meest gevaarlijke deelen voor de eigen opstelling en op moeilijk te
passeeren punten gedurende 's vijands verderen opmarsch. Wat wij willen
betoogen is dus, dat zeer zeker een groot deel van de werkzaamheid der
eigen artillerie in de verdediging en bij terugtochten naar den nacht zal zijn
verplaatst, doch dat een ongetwijfeld niet minder belangrijke taak overdag
zal moeten worden vervuld.
H.
Intendance enz.
Militar Wissenschaftliche Mitteilungen, Augustus 1933. Abfalle und ihre
Verwertung, von Militar Oberintendanturrat M. Hevler.
Na een algemeene beschouwing wordt in dit artikel het nuttig gebruik
van afvalproducten uit een militair oogpunt bekeken. De stelling „In den oor
log speelt het geld geen rol", leidde in het begin van den wereldoorlog dikwijls
tot verspilling. De ervaring heeft echter geleerd, dat, al mogen de kosten
geen remmenden invloed uitoefenen, tegen verspilling van materialen ten
strengste moet worden gewaakt.
Werden aanvankelijk de huiden van het geslachte vee begraven, later
werden ze op bepaalde plaatsen verzameld en behandeld. In de latere
oorlogsjaren werd op deze verzamelplaatsen ook andere afval, als patroon
hulzen, conservenblikken enz. bijeengebracht en dikwijls ter ontlasting van
den afvoerdienst ter plaatse verwerkt.
Schrijver wijst er op, dat de soldaat tot een zuinig beheer van het hem
toevertrouwde goed moet worden opgevoed en dat hem in vredestijd moet
worden bijgebracht, dat schijnbaar waardeloos geworden materieel meestal
elders nog wel een nuttig gebruik zal vinden.
Landbouw no. 3, Sept. 1933. Over katoenteelt en den aanplant van dit
gewas op eenige onderstamproejvelden in de omgeving van Pasoeroean,
door Ir. N. P. C. Bijhouwer.
Na "êenige algemeenheden over katoenteelt worden de kansen van deze
cultuur in Ned.-Indië besproken. De in Palembang en Demak geteelde