aan welke een belangrijk deel van de taak van leger en vloot zal
moeten toevallen. Om de momenteel door reorganisatie op deze
weermachtsdeelen nagestreefde bezuiniging, niet te loor te doen
gaan, zal de opbouw der luchtmacht slechts een beperkt deel daar
van mogen opeischen.
Zulks achten wij uitvoerbaar.
Tot dit doel ware de taak der marine in onzen Archipel te
beperken tot eene strikt verkennende, waaronder mede te rang
schikken het constateeren en tegengaan van niet-krachtdadige
neutraliteitsschendingen. Daartoe zijn uitsluitend benoodigd
torpedojagers, gesteund door een vlieg'dienst van lange aistands-
verkenners (Dorniers). Kruisers en duikbooten zijn overbodig,
en dienen in hun geheel geleidelijk uit de sterkte te verdwijnen.
De taak der marine is dan niet langer meer, om z.m. zelfstandig
den eersten stoot van den vijand op te vangen, zij doet dit slechts
in nauwe samenwerking met luchtmacht en landmacht. Overigens
zal zij hebben mede te werken bij de verdediging van enkele
strategische punten door het leggen van mijnvelden.
Indien ons huidig defensie-systeem mogelijkerwijze getoetst is
aan de goedkeuring van machtige buren, zooals b.v. het bevriende
Engeland, dan zijn wij er diep van overtuigd, dat daaraan een op
luchtmacht gebaseerd defensie-systeem evenzeer welgevallig zou
wezen. Immers, ligt Singapore niet binnen ons vliegbereik, en zou
op de zwakke Britsche luchtstrijdkrachten in het Verre Oosten,
(de Australische luchtstrijdkrachten zijn onbeteekenend)onze
krachtige luchtmacht niet een nog waardevoller aanvulling vormen
dan onze kleine vloot op de Britsche zeestrijdkrachten
De door ons voorgestane organisatie leent zich bovendien nog
uitnemend voor de traditioneele taak der marine, van vlagvertoon
in den vreemde. Dat torpedojagers daarvoor geschikt zijn bewijst
ons de uitzending der „van Galen" naar Shanghay, terwijl de
recente oceaanvlucht van Balbo duidelijk heeft aangetoond in
hoeverre daarvoor groote watervliegtuigen geschikt zijn.
Bij eventueele vijandelijke ondernemingen tegen Java, of tegen
strategische punten als Tarakan en Balikpapan, is het de taak van
luchtmacht en landmacht deze te keeren. Daarbij verwachten wij,
dat bij een vijandelijke onderneming tegen Java, we in de lucht
minstens tegenover ons zullen krijgen 100 gevechtsvliegtuigen,
en bij een actie tegen een der strategische punten ongeveer de
helft van dat aantal. Zulks lijkt ons niet overdreven, als we in het
oog houden, dat b.v. de Ver. Staten, wanneer hun tonnage aan
moederschepen zal zijn benut, minstens 8 moederschepen, en
daarenboven vliegdekkruisers en vliegtuigtransportschepen be
schikbaar zullen hebben.
De taak der luchtmacht zien we in dit verband drieledig
a. een marine-verkenningsvliegdienst
1075