Men ziet, dat het totaal aantal vliegtuigen der mobiele lucht
macht nog blijft beneden het aantal wat wij aangaven als te ver
wachten van een ev. tegenstander. Dit is echter toelaatbaar, om
dat onze luchtstrijdkrachten in eigen land en van vaste bases
opereeren, dus onder beduidend gunstiger voorwaarden arbeiden.
Met bovenstaande sterkte heeft de luchtmacht, ook zonder de
problematieke kans dat zij een vijandelijk moederschip buiten
gevecht zal stellen, een goede kans den vijand in de lucht, op
het water en te land, ernstig nadeel toe te brengen, en wellicht
een beslissend nadeel.
Onze conclusie komt hierop neer, dat de evolutie der lucht
vaart voor Ned.-Indië gebracht heeft een revolutie der krijgs
kunst. Verwerpt men deze conclusie, wel, dan blijft natuurlijk
de groote kans bestaan dat er geen conflict zal uitbreken, en men
de nadeelige gevolgen daarvan zal ontgaan. In het andere geval
is een débacle onafwendbaar, en zijn onze defensiegelden verspild.
Wij zullen niet uitweiden over de vele directe en indirecte
gevolgen, voortvloeiende uit onmacht in de lucht. Maar ik beklaag
onze vliegeniers indien zij tegen een 5- of meervoudige overmacht
moeten optornen, en verwacht weinig van hun moreel. Zij worden
evenals de rest verspild.
Ter Ontwapeningsconferentie te Genève bleek het luchtwapen,
speciaal het luchtbombardement, de groote boeman te wezen, een
boeman, welke bovendien heele landen vervult met onrust voor
de toekomst. Mede om die reden achten wij de instelling van
Ned.-Indië op luchtverdediging, waartoe onze insulaire ligging
zoo uitstekend medewerkt, een gebaar van onovertroffen draag
wijdte, dat bovendien wezenlijke garanties inhoudt voor onze
veiligheid. Het doet er minder toe welke luchtvaartformatie daar
toe ontworpen wordt, onder wie zij zal ressorteeren, welk toestel-
type gekozen wordt, of hoe de personeelsaanvulling zal worden
geregeld. Hoofdzaak zijn de groote lijnen der defensie, hoofdzaak
is dat een moderne organisatie en een moderne uitrusting kracht
verleenen aan ons gebaar.
Wij verwerpen de mogelijkheid, dat men er te Genève in slagen
zal om behoudens het geval van algemeene ontwapening
den luchtstrijdkrachten werkelijk ernstige beperkingen op te
leggen. Daarom betreuren wij het, dat de Nederlandsche delegatie
ter Conferentie stelling nam vóór de duikboot, en tegen het lucht
wapen. Voor Ned.-Indië zijn de behoeften juist andersom, en dat
in de eerste plaats om financieele redenen, maar zeer zeker ook
uit een strategisch en tactisch oogpunt.
Wie wil die kan.
Sinds jaren zien we nu geen kans met goeden wil een vuist te
maken ter zee, noch te land, doch een krachtige vuist maken in
de lucht maar dan ook daar alleen dat kunnen we, mits we
willen. Daarom ligt hier onze plicht.
1078