Bij alle aanvalsopdrachten dient in de eerste plaats verrassing te worden nagestreefd. Doch zelfs waar dit niet mogelijk is, kunnen paw. door doortastend optreden dikwijls succes behalen op een sterkeren vijand, indien deze niet voorbereid en slecht georgani seerd is. Is de vijand echter op zijn hoede en beschikt hij over artillerie en (of) anti-tankwapens, dan zijn de paw. meestal in het nadeel. Bij stuiten op weerstand moeten de paw. als regel eerst trachten met een deel der wagens verrassend op 's vijands flank te komen. Is dit niet mogelijk, dan zal getracht moeten worden den weerstand op te ruimen, waarbij de paw. zich echter niet in een hardnekkig gevecht mogen begeven, doch het succes moeten bereiken door het uitbuiten van hun speciale eigenschap, de snelle verplaats baarheid, zelfs onder vijandelijk vuur. Hoewel de Fransche voorschriften deze algemeene regels voor het aanvallend optreden der paw. minder overzichtelijk en scherp omschreven vermelden, wijzen zij geen noemenswaardige verschil len met het vorenstaande aan. Wel echter bestaat een opvallend verschil in optreden der klein ste paw. eenheden, welk onderscheid echter zijn oorzaak vindt in het bestaande verschil in organisatie. Zooals reeds vermeld, bestaat de Engelsche sectie uit een com- mando-paw. en twee half-sectiën, elk van 2 paw. Deze organisatie maakt het mogelijk, dat de sectie verdeeld wordt in een half-sectie, welke verkent en een half-sectie in reserve. Onder sprongsgewijze verplaatsingen wisselen de half-sectiën elkaar af en vormen dus telkens een verkennend echelon en een ondersteunend echelon, waarbij het laatste veelal wordt gebruikt voor een omtrekking van den weerstand waarop het eerste is gestuit. De commandopaw. is niet aan een vaste plaats gebonden en kan zich naar verkiezen bij een der echelons ophouden. De minimum afstand tusschen de wagens bedraagt 15 yards, welke afstand in verband met de tac tische omstandigheden kan worden gewijzigd. Geheel anders is het optreden van het Fransche peloton. Zoodra dit peloton een opdracht krijgt, waarbij ontmoeting met den vijand mogelijk is, neemt de commandant plaats in een der pantserauto's, welke dan „eerste auto" wordt genoemd en steeds het dichtst bij den vijand optreedt (dus als voorste auto bij een beweging naar den vijand toe en als achterste auto bij een terugtochtsmarsch) De „tweede auto" volgt den eersten op een afstand varieerende van 50 tot 200 m., steeds gereed om den eersten auto te onder steunen of te hulp te snellen. Bij gevaarlijke passages kan de tweede auto tijdelijk voor den eersten uitgaan om den pelotons commandant meer veiligheid te verschaffen. De „derde auto" volgt den tweeden op een afstand varieerende van 300 tot 500 m. (zorgende steeds het verband daarmede te onderhouden) en houdt zich voortdurend gereed om de eerste twee auto's te ondersteunen, hen op te nemen of hen voor te gaan bij een terugtocht. Achter 1087

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 25