het nadeel van het vuren tijdens de beweging belangrijk vermin
derd is het doel klein of is het zicht slecht, dan moet op kleine
afstanden gevuurd worden. Het grootste gevaar voor de paw. is
gelegen in 's vijands artillerie en (of) diens anti-tankwapenS.
Beschikt de vijand daarover en heeft hij deze wapens in werking
gebracht, dan is het voor de paw. fataal om stil te staan zij zullen
dan steeds in beweging moeten blijven en door veelvuldige rich
tingsveranderingen de uitwerking van 's vijands vuur doen ver
minderen. Beschikt de vijand echter niet over deze wapens, dan
moeten de paw. veel driester optreden. Plotselinge vuurstooten
hebben in het algemeen meer uitwerking dan een langdurig vuur
waar mogelijk dient enfileerend vuur te worden afgegeven.
Volgens de Fransche voorschriften worden de vuren in beginsel
stilstaande afgegeven. Het vuren in beweging wordt slechts in
enkele gevallen toegepast, b.v. met de mitrs. om den vijand te
neutraliseeren of met het kanon tegen vijandelijke gepantserde
voertuigen. Het vuur dient afgegeven te worden met korte krach
tige vuurstooten, liefst van verscheidene auto's geconcentreerd
op hetzelfde doel. Het vuur heeft ten doel den vijand te ver
nietigen, te verjagen of minstens hem te noodzaken zich te dekken.
De keuze van het wapen en de vuurwijze worden bepaald door
den aard van het doel en de opdracht. De mitr. wordt in het
bijzonder gebruikt tegen ongedekte doelen, het kanon tegen vijan
delijke mitrs., pantser- en vechtswagens, doelen onder lichte dek
kingen en tegen lichte hindernissen. In den regel wordt gevuurd
op kleine afstanden. Wil men echter den vijand tijdverlies berok
kenen dan kan het vuur reeds geopend worden op de middelbare
of groote afstanden.
Pantserwagens kunnen niet in eenzelfde colonne marcheeren
met niet-gemechaniseerde of -gemotoriseerde troepen. Zij bewe
gen zich sprongsgewijze achter het gros, in de tusschenruimten
of langs parallelwegen. De sprongen moeten liefst zoo lang geno
men worden als het materieel en het uithoudingsvermogen van
de bestuurders mogelijk maken. In den regel worden de marschen
verricht langs de wegen. Marschen door het terrein zijn over
eenigen afstand voor de paw. zeer bezwaarlijk uit te voeren.
Moeten zij niettemin worden verricht, dan alleen bij daglicht.
De marschsnelheid van paw. hangt af van de omstandigheid
of zij als afzonderlijk orgaan optreden of in verband moeten
marcheeren met andere troepen voorts van de lengte der colonne,
van het type der wagens en bovendien is zij verschillend naarmate
bij dag of bij nacht wordt gemarcheerd.
Het Engelsche voorschrift geeft als gemiddelde marschsnelheden
(korte rusten inbegrepen) aan
langs wegen bij dag40 km. per uur,
door het terrein bij dag15—25 km. per uur,
1089
MARSCHEN.