Eenige aanwijzingen voor het opstellen en verdedigen van hinder
nissen tegen pantserwagens (schets 4).
In een dorp tegen een vijand komende uit richting D, mag de
versperring nimmer opgesteld zijn in A, want dan is zij van verre
zichtbaar. Zij moet zich bevinden in B, zoo mogelijk achter een
bocht van den weg, en beschermd worden door de zijdelingsch
opgestelde hinderlaag C. Bovendien moeten zoo mogelijk troepen
te voet worden opgesteld in den rand van het dorp bij E, die niet
Schets 4.
schieten, doch de vijandelijke wagens ongehinderd laten passeeren
om daarna den terugtochtsweg af te sluiten, hetgeen voorbereid
moet zijn.
Deze versperringen behoeven niet kunstig gebouwd te zijn.
Karren, landbouwwerktuigen, kortom plaatselijk te verkrijgen
materialen, zijn vrijwel steeds voldoende. Pantserwagens zijn geen
vehikels van 20 ton, die dergelijke hindernissen kunnen vermor
zelen de bediening kan de wagens niet verlaten om de hindernis
op te ruimen en een pantserwagen op dergelijke wijze opgesloten,
is gedoemd om zich over te geven of vernietigd te worden door
bundels handgranaten of door aan te leggen vuren.
Worden de pantserwagens beschermd door cavalerie, wielrijders
of motorzij spannen, dan moet eerst afgerekend worden met deze
begeleidende troepen, waarna de wagens een zekere buit zijn.
Hoofdzaak is echter, dat men geen overdreven vrees voor deze
wapens koestert en vastberaden daartegen optreedt.
1093