3. SCHIETVERBAND DOOR MIDDEL VAN HOOGE
SPRINGPUNTEN
door
H. Th. VAN GOOR,
Luitenant-Kolonel der Artillerie.
1. Inleiding. Onze voorschriften en de gebruikelijke toepassing
daarvan bij de oefeningen kennen slechts twee wijzen, waarop het
schietverband tusschen de batterijen van eene af deeling wordt tot
stand gebracht, n.l. met volledige voorbereiding en zonder voor
bereiding.
In het laatste geval moeten wij aannemen, dat de batterijen zoo
snel in stelling zijn gekomen, dat er in het geheel geen tijd beschik
baar was voor het vaststellen van de plaatsen der directiestukken en
derhalve voor het geven van de richting en de elevatie op de kaart
gegevens. In zulk een geval kan het vuur der batterijen niet anders
op één doel worden vereenigd dan door elk der batterijen op dat
zelfde doel te doen inschieten. Dit kost veel tijd en munitie en ver
raadt de afdeeling in haar geheel.
Bij volledige voorbereiding moet tijd beschikbaar zijn om de
plaatsen der batterijen en van het doel nauwkeurig te bepalen,
terwijl het zijdelingsch verband nog wordt verzekerd door gebruik
te maken van een gemeenschappelijke richtbasis.
Indien deze voorbereiding met zeer veel zorg heeft kunnen
plaats vinden, wordt het theoretisch mogelijk geacht het aan de
afdeeling ter bestrijding opgegeven doel, een ruimte van een of
meer hectaren oppervlak, zonder inschieten afdoende onder vuur
te krijgen. Als regel echter hebben de voorbereidingen niet met
zooveel zorg kunnen plaats vinden en voelt men de behoefte
althans met één batterij in te schieten. De resultaten van dit vuur
worden aan de andere batterijen overgegeven en soms vindt men
het nog gewenscht de richting van deze batterijen door het afgeven
van enkele contrölelagen te contröleeren en z.n. te verbeteren.
In de Revue d'Artillerie van December 1931 vonden wij een
artikel van Lieutenant-Colonel d'artillerie M. ALLARD getiteld
Tir de rattachement dans un groupe, waarin een methode wordt
beschreven, welke een tusschenvorm mag worden genoemd tus
schen de bij ons gebruikelijke werkwijzen.
Deze methode hebben wij voor onze toestanden omgewerkt en
daardoor tevens nog vereenvoudigd en wij aarzelen niet hare toe
passing aan te bevelen.
1094