c c A. Maar batterij B maakt een zijdelingsche fout van dezelfde orde, doch in tegengestelden zin. Daar een strook van zekere breedte onder vuur wordt genomen, (op een zichtbaar puntdoel schiet men nu eenmaal niet in con centratie) is de hier berekende fout niet van overwegend belang. Ook is er een afstandfout gemaakt. We hebben namelijk niet het topografisch juiste punt X uitgezet, maar een punt X2 (zie fig. 4) dat door schieten gevonden is en waaraan fouten kunnen kleven als reeds te voren genoemd. Wij hadden dus A moeten omcirkelen naar Ai gelegen op X C, doch we hebben omgecirkeld naar A2 op X2 C. Is nu het afstand- verschil XX2 wederom 400 meter, dan is de fout gelijk aan het verschil tusschen CA, en CA2 dat is 4 meter en dus te ver- waarloozen. 15. Tijd. Rekent men voor de vuuropening uit A. na het in stelling komen 5 minuten, voor het inschieten 15 minuten en ten slotte voor het afgeven der groep schoten met hooge S. Pn., het richten daarop en het doorgeven der gegevens, wat alles gelijk tijdig gebeurt, wederom 5 minuten, dan zou de concentratie kun nen volgen binnen een belangrijk korteren tijd dan zelfs na volledige voorbereiding het geval is. De andere batterijen mogen desnoods bij het stelling nemen wat nakomen. De tijdsduren zijn royaal berekend als norm is gedacht een onderdeel dat grooten- deels uit militie bestaat. Toch lijkt het mij niet ondienstig voor sceptici die getallen aannemelijk te maken. Voor wat de vuuropening betreft zij vermeld, dat ik met geoefen de richters voor het richten op een batterij-richtpunt met het verzekeren van de richting op een hulprichtpunt als regel een tijd bereikte van 40 seconden, voor het daarna omzetten over een zekeren hoek benevens het geven van de hoogterichting nog 30 1098 x fig. 3. X, fig. 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 36