uwen Staat van Dienst, toen trof mij al heel bijzonder uwe eerste plaatsing, 15 Mei 1884, bij het IVde bataljon, het korps dat ik thans de eer heb te commandeeren. Het is een eer voor mijn korps te kunnen wijzen op een zijner leden, die 50 jaar nadat hij zijn intrede deed bij het Korps, nog steeds op de bres staat om mede te werken tot verhooging van de waarde en de beteekenis van ons leger en ons officierskorps. Weet het, gij jongeren, de energie, welke in U is mag nimmer verflauwen, en dat ze ook niet behoeft te verflauwen bewijst ons de kolonel Anten, wiens beeltenis ge hier voor U ziet. Wij zouden U, kolonel, dank willen brengen voor hetgeen ge deedt voor het voorbeeld dat gij gaaft, doch ik weet dat U daarop niet gesteld zijt. Gij acht het alles plicht. Daarom kolonel moge ik U huldigen namens het Bestuur der Indische Krijgskundige Vereeniging, namens de leden, en dan vooral namens de lezers van ons I. M.T. en als oud-redacteur. Het is onze innige wensch dat U en uwe energie nog lang voor de Uwen en voor ons gespaard blijve. P. A. COX. Het Bestuur der Indische Krijgskundige Vereeniging heeft, naar het weet handelende in den geest van den jubilaris, zich bepaald tot een sobere huldiging. Zijn jubileerenden secretaris-penningmeester deed het een bloemstuk toekomen, terwijl op den 12den December den jubilaris persoonlijk gelukwenschen werden aangeboden ten huize van de familie Anten. Wegens uitstedigheid van den voorzitter geschiedde zulks, onder overhandiging van een in leder gebonden exemplaar van dit nummer, bij monde van den vice-voorzitter, den Kolonel der Infanterie T. Bakker, die vergezeld werd door de bestuursleden, de Kapiteins van den Generalen Staf A. Haverkamp en P. G. Mantel. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 3