schikt hij als regel over tenminste één bataljonscommandant,
afkomstig van de H. K. S.
Naar onze meening kan er op deze wijze richting en lijn
in de besprekingen komen, terwijl de belangstelling onder de
thans maar al te vaak duttende of droomende toehoorders zal
toenemen, met als vermoedelijk gevolg een begin van eigen
studie. En juist daaraan ontbreekt zooveel, o.i. hoofdzakelijk
door gebrek aan juiste, opwekkende en helpende (d.w.z.
niet be- en dikwijls veroordeelende leiding
Onwillekeurig brengt het bovenstaande dat overigens door
vele troepenofficieren nog op velerlei gebied zoude kunnen worden
aangevuld er ons toe nog een enkel woord over het zoo gevoelige
onderwerp „beoordeeling" te laten volgen.
In het algemeen wordt een eindoordeel over een kapitein uit
gesproken enkele jaren vóór hij den hoofdofficiersrang vermoe
delijk zal bereiken. Dit moet ook inderdaad mogelijk zijn in
een beroepsleger moet men in vijftien tot twintig dienstjaren een
afgeronden en volledigen indruk omtrent een officier kunnen
verkrijgen.
Maar nu wordt uitgemaakt of de betrokkene den rang van
majoor of overste zal kunnen bereiken. Daartoe krijgt hij respec
tievelijk „geschikt" voor bataljonscommandant of gewestelijk
militair commandant in de buitengewesten. Hiermede slaat men
naar veler meening een verkeerde richting in.
Want er is en er ontstaat steeds meer een beduidend verschil
tusschen deze beide werkkringen. De moderne tactiek en techniek
specialiseeren zich meer en meer, leiden tot het vormen van
„specialiteiten", eischen voortdurende studie en practische toe
passing, practische oefening van den officier en zeer zeker van
den bataljonscommandant.
Militair-technisch en tactisch is het werk van den bataljons
commandant op Java niet alleen anders, maar naar onze mee
ning veelomvattender en moeilijker dan dat van den gew. mil.
commandant.
Daarentegen zal menigeen, die zich een goed bataljonscomman
dant toont, de hand weer verkeerd staan in het practische mili
taire werk der buitengewesten, ook als commandant van een der
garnizoensbataljons aldaar. Juist uit onze goede buitenofficieren
ook nog in dezen rustigen „buiten"-tijd d.z. in het algemeen
die officieren, die zich in hun diensttijd hoofdzakelijk hebben
toegelegd op vervulling van de primaire taak van het leger, zal
men de beste gew. mil. commandanten kunnen selecteeren. Ook
hun taak is een uitermate belangrijke men denke aan Atjeh,
Sumatra's Westkust, Celebes, Borneo, enz.
De eischen van primaire en secundaire taak loopen meer en
meer uiteen, zullen voortdurend meer uiteen blijven loopen
1105