Ten aanzien van den kolonelsrang zij ook nog het volgende aangeteekend. Is het feitelijk niet de aangewezen weg dat uitsluitend uit de zeer goede gewestelijk militaire commandanten de kolonels op Atjeh en Celebes worden gekozen? Maarom kolonel te kunnen worden, spreken ook tactisch inzicht en tactische aanleg mee (kan men van beoordeelde verwachten dat hij de technische en tactische vorming van een officierskorps zal bevorderen En daarmee zit men weer in de moeilijkheid differentiatie Past men deze differentiatie nu toe en stelt men zich bovendien op het standpunt dat de kolonelsbenoeming een keuze-benoeming wordt, terwijl men voorts de niet-gekozene, maar daarom vo - strekt niet „ongeschikte" en in de ranglijst hooger gestelde colle ga's, evenals in Holland, niet met den titulairen, maar met den effectieven rang pensioen verleent, dan zal o.i., althans m onze verhoudingen, een verbetering worden bereikt. Natuurlijk bevinden zich om en aan een beoordeelmgsstelsel nog veel meer „facetten" en „facetjes welke tenslotte alleen op een hoofdbureau en door deskundigen op het gjbied van orga nisatie en vooral formatie kunnen overzien worden. Maar bovenstaand hebben wij, naar wij vermeenen, de meenm- gen en opvattingen van vele troepenofficieren weergegeven, zij het dan in zeer globale lijnen. Men vergete niet dat juist onder onze troepenofficierenMe wer kelijke practijkmenschen schuilen, de mannen, die in de harde practijk der werkelijkheid de voorgangers en gangmakers zullen blijken, mannen, die en toetst men deze onmisbare eigenschap wel immer op haar zeer hooge waarde den troep dooren door kennen, die van dien troep „alles gedaan krijgen omdat zij zijn vertrouwen bezitten, derhalve de mannen, die al mogen zij dan technisch en tactisch wellicht niet volmaakt zijn m ons koloniaal beroepsleger met zijn tweeledige taak voorshands onontbeerlijk, onmisbaar zijn. En komen nu juist zij niet in het gedrang m een beoordeelmgs stelsel, dat in zijn uiteindelijke beslissing niet voldoende dan wel onjuist differentieert, want niet de volle waarde toekent aan die karaktereigenschappen en kundigheden, welke m meerdere hootd- officiersbetrekkingen feitelijk méér onmisbaar zijn dan hooge technische en tactische kundigheden, en dat voor den kolonelsranö de „keuze" nog niet kent Doch hoe men zich ook stelle tegenover boven weergegeven meeningen en opvattingen, vooral ook met het oog op onze orga nisatie en formatie, zij teekenen o.i. wel dat de troepenofficier in algemeenen zin weinig waardeerend staat tegenover meerdere „p^unten" in het gangbare beoordeelingstelsel. En dat geeft altijd te denken. 1107

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 45