dering van de legerpaarden in oorlogstijd in hooiverstrekking te
zoeken.
De commissie vermeldt daarbij in haar verslag
„Wij ontveinzen niet, dat inzake hooibereiding het laatste woord
nog niet is gesproken, doch het verdere verloop kan afgewacht
worden, daar toch bij het Remonte-depot met de hooiwinning
wordt doorgegaan en de particuliere nijverheid zich met dit be
drijf bezig is gaan houden".
Daarna werd ter voorziening in de hooivoeding voor een deel
der legerpaarden (garnizoen Weltevreden) naast een geringe hoe
veelheid hooi van het Remonte-depot te Padalarang voor het
grootste deel hooi van de N.V. Cultuurmaatschappij „Tjipeujeum"
betrokken.
Deze leveranties van hooi, in particulier bedrijf gewonnen, zijn
totaal misluktherhaaldelijk moest dat hooi worden afgekeurd
en bleek het bedrijf niet in staat zijn verplichtingen na te komen,
terwijl bovendien de hooivoeding in het algemeen wegens de
slechte kwaliteit van dat hooi bij de bereden troepen in discrediet
werd gebracht.
Als gevolg van de vele bij voortduring ingestelde pogingen
om de technische moeilijkheden te overwinnen en fouten bij de
bereiding te voorkómen, heeft het tot 1927 geduurd, voor en al
eer het Legerbestuur geheel van de levering van dat hooi ten
behoeve van de legerpaarden heeft afgezien.
Nadat aldus gebleken was, dat men met betrekking tot de
hooiproductie en -leverantie niet op particuliere onderneming
kon steunen, werd behalve bij het Remonte-depót te Padalarang
tevens bij het bedrijf te Tjimahi volle aandacht aan het hooibedrijf
geschonken en werden daarvoor o.m. een drooginstallatie (sirocco)
en een electromotorisch aangedreven hooipers aangeschaft, met
het gevolg, dat behalve alle paarden in de garnizoenen Batavia
en Meester-Cornelis ook nog een deel der paarden in het garnizoen
Bandoeng met hooi bereid van gras, gecultiveerd op militaire
graslanden in eigen beheer, gevoerd konden worden.
Stelt men nu naast elkander de ervaringen, opgedaan met
grasvoeding en -leverantie per contract door aannemers eener
zij ds en met hooivoeding en -bereiding van gras, gewonnen van
geïrrigeerde sawahs in eigen beheer anderzijds, dan valt deze
vergelijking ontegenzeggelijk ten voordeele van de hooibereiding
en -voeding uit.
Bij gras- en hooicultuur in eigen bedrijf kan beschikt worden
over een reeks betrouwbare analysecijfers, noodig voor het kunnen
vaststellen van een rationeel, uniform, voederrantsoen voor de
legerpaarden.
De geschiedenis heeft duidelijk geleerd, dat het leger zelf in
de geheele gras- en hooivoeding der legerpaarden behoort te
kunnen voorzien uit eigen gras- en hooicultuur
1121