injectie van het gewone tetanusserum of van het heilserum (sterkte 5.000 éénheden) voorafgaande onderhuidsche injectie vanlgramurotr opine, waarbij dus gebruik wordt gemaakt van de in 1926 door Lefèvre de Arric en Millet ontdekte eigenschap van urotropine om subcutaan toegediend in het hersen- en rug- gemergsvocht te diffundeeren, tengevolge waarvan de antitoxinen in het serum blijkbaar een inniger en uitgebreider contact met het centrale zenuwstelsel verkrijgen onder 8 in 3 jaar tijds waar genomen en aldus curatief behandelde tetanusgevallen, waaronder 5 zeer ernstige, kwamen slechts 2 sterfgevallen voor. Het gebruik van tetanusserum als praeventief middel tegen tetanus bij verwondingen, sinds 1895 op instigatie van Nocard in de diergeneeskunde toegepast, heeft goed voldaan. Men heeft bij die uitspraak te bedenken, dat de met het serum ingespoten anti toxinen reeds na korten tijd 2 weken) beginnen te verdwijnen en dat de smetstof (sporenvormende bacillen) in wonden en wellicht ook lidteekens latent aanwezig kan zijn, waardoor het somwijlen uitbreken van tetanus na het toedienen van een één malige injectie van tetanusserum verklaard wordt. Wijl het tetanusserum uit paardenbloed bereid wordt, en mitsdien bij het paard wegens het bevatten van soortgelijk eiwit geen serumziekte veroorzaakt, bestaat er uit dien hoofde geen contra indicatie voor het binnen korten tijd herhalen der injectie. In het Fransche leger is het toedienen van 2 achtereenvolgende seruminjecties met tusschenruimte van 8 a 10 dagen van den beginne af aan (1897) voorgeschreven geweest en gebleven. Het aanwenden van tetanusserum als prophylacticum heeft zijn voor- en nadeelen. Als voordeelen mogen worden genoemd een voudig en gemakkelijk in toepassing, zeker en daarbij onschadelijk in uitwerking als nadeelen het serum blijft niet lang houdbaar, is in groote hoeveelheden benoodigd, het meevoeren daarvan te velde juist daarom niet steeds doenlijk, het criterium voor al of niet toedienen is vaak twijfelachtig, de duur van immuniteit is slechts kort. Wil men deze nadeelen ondervangen en een immuniteit van langen duur opwekken, dan zal men dit moeten trachten te bereiken door actieve immunisatie. 1128 Reeds in 1890 hebben Behring en Kitasato, in 1891—1892 Roux en VaïUard getracht dieren actief te immuniseeren tegen tetanus. De moeilijkheid was om het toxine van zijne giftige eigenschappen te ontdoen zonder daarbij zijn immuniseerende werking te schaden. In 1912 gelukte het aan von Eisler en Loewenstein om door toevoeging van formaldehyde (formol) en verwarming het tetanustoxine te wijzigen in ana- toxine (door hen formoltoxoid genoemd) dat aan de gestelde eischen voldeed. In Frankrijk heeft Ramon op dergelijke wijze het diphtherieanatoxine weten te bereiden en daarvoor een bepaalde actieve immunisatie-methode aangegeven, terwijl deze geleerde tevens een methode heeft gevonden om de toxiteit van een toxine te meten. Daarna hebben Descombey en Ramon een overeenkomstige vaccinatie met tetanusanatoxine, dat zijne immunisee rende werking zeer lang behoudt, voor practische toepassing uitgewerkt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 66