tische bestrijding van de osteomalacie van 1910 tot 1925 in hoofd zaak in suppletie van Ca door middel van het toevoegen van phosphorzure kalk aan het voedsel en wel 50 gram per dag en per Australisch paard gedurende de eerste 4 dagen van de week. Op grond van de minder gunstige ervaring met de suppletie van Ca in den vorm van phosphorzure kalk bij de legerpaarden opgedaan en naar aanleiding van- en in overeenstemming met hetgeen Prof. Marek in een studie over „Wesen, gegenseitige Be- ziehung und Therapie der Rachitis, der Osteomalacie und der Osteoporose" (Archiv für Wissenschaftliche und praktische Tierheilkunde, Band 51, 1924) heeft medegedeeld en geconcludeerd, werd in 1925 onder medewerking van den militair pharmaceuti- schen dienst het voedselration der Australische paarden opnieuw onderzocht, speciaal voor wat betreft de alkali- en aardalkali- alkaliciteit, en werden verschillende voedingsproeven genomen. Daarbij werd o.m. aangetoond, dat het voedselration van het inheemsche legerpaard juist voldoende en van het Australische legerpaard onvoldoende kalk bevat, terwijl het voedselration van beide categorieën paarden overvloedig phosphorzuur bevat. Aan de inheemsche paarden wordt relatief (naar verhouding tot hun lichaamsgewicht) een grootere hoeveelheid gras (voornaamste bron der aardalkaliën) verstrekt dan aan de Australische paarden, waarmede uiteraard een verschil in aardalkali-alkaliciteit van het voedselration gepaard gaat. Onder de inheemsche troepen paarden van het Nederlandsch-Indische leger werd dan ook nimmer een geval van osteofibrose waargenomen, uitsluitend onder de Australische paarden. Nadat zoowel op theoretische als practische gronden aan de hand van het resultaat dier onderzoekingen en proefnemingen de prophylactische bestrijdingsmaatregelen sinds April 1926 gewijzigd waren in dien zin, dat koolzure kalk in den vorm van 50 gram krijtwijt per dag en per Australisch paard met het voedsel werd bijverstrekt, werden geen nieuwe gevallen van osteofibrose onder de troepenpaarden van het Nederlandsch-Indische leger waar genomen. Wel werden enkele officierspaarden door deze ziekte aangetast, doch kon telkenmale worden aangetoond, dat aan deze paarden geen of te weinig krijtwijt was bijverstrekt. Over het onderwerp „Bestrijding der Osteomalacie (osteoporose) onder de legerpaarden" werd in de diergeneeskundige sectie van het 6de Nederlandsch-Indische Natuurwetenschappelijk Congres in September 1931 te Bandoeng door den gepensionneerd dirigee- rend paardenarts 1ste klasse J. van Duim een voordracht gehouden, zooals deze werd gerefereerd in de betreffende „Handelingen" en gepubliceerd in Deel XLIV 1ste Aflevering der Nederlandsch- Indische Bladen voor Diergeneeskunde. 1131

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 69