4. OEFENING EN BEOORDEELING door X. „De troep en de troepenofficier worden in het tegenwoordige oefeningsstelsel overbelast" aldus een klacht, welke men dage lijks van den troepenofficier kan vernemen. „Men heeft geen tijd en geen gelegenheid meer om de détail opleiding behoorlijk te verzorgenmen wordt overstelpt met nieuwe regelingen (gasdienst, gasmaskers, gasverkenners en gas- ontsmetters, nieuwe scherpschuttersproef, wijzigingen in het exercitiereglement enz.), met overigens nuttige en noodige cur sussen (gascursus, k.m. cursussen e.d.) men voelt dat de hand having zoowel van de uiterlijke als de innerlijke discipline niet slechts zorg en tijd, maar ook voortdurende aandacht vraagt men bemerkt, hoe de gemiddelde troepenofficier onwennig, „kop schuw" staat tegenover vele der moderne tactische begrippen en opvattingen, omdat aan zijn chef en leider te vaak tijd en gelegen heid ontbreekt om de tactische opleiding, zoowel theoretisch als practisch, langs een vaste en niet telkens onderbroken lijn (maar dan vooral ook een lijn van rustige geleidelijkheid te doen plaats vinden men weet, dat de zoogenaamde T.T. en onderwijsoefenin- gen voor dienzelfden gemiddelden troepenofficier als het ware tot nachtmerries zijn uitgegroeid, hoofdzakelijk alweer omdat den leider geen tijd en geen rust gelaten wordt de ongewenden in rustig, opbouwend werk met deze wijze van oefenen vertrouwd te maken" -aldus nog meerdere klachten. En daarnaast voelt de troepenofficier hoe in het haastige, over belaste en daardoor maar al te vaak „systeemlooze systeem" ook de onontbeerlijke kader opleiding in het gedrang komt, met als dadelijk gevolg, dat de onderofficier-sectiecommandant, die zijn taak als zoodanig in het moderne infanteriegevecht zoowel theore tisch als practisch begrijpt en die taak ook op voldoende wijze kan uitvoeren, met de lantaarn van wijlen Diogenes gezocht moet worden. Dat wil dus zeggen, dat het overgroote deel van de belangrijkste onderaanvoerders in dat infanteriegevecht onhandig, onwennig en onvoldoende opgeleid staan tegenover hun voornaamste taak. En hoe komt de schietopleiding niet in het gedrang, wanneer meermalen schietdagen moeten vervallen, hetzij door oefeningen in grooter verband, door meerdaagsche oefeningen e.d. met 1100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 38