Daar ook bij de invoering van de verplichte zilvervliesrijstver-
strekking slechts zuiver medische overwegingen een rol speelden,
heeft het legerbestuur, nu blijkt, dat de overwegingen van destijds
voor Java en eenige plaatsen op de Buitengewesten thans niet
meer gelden, daarvan de consequenties aanvaard, door voor Java
en eenige met name genoemde plaatsen op de Buitengewesten
(in Atjeh en Celebes) de verplichting tot gebruik van zilvervlies
rijst af te schaffen, te meer daar het haar bekend was, dat nog
steeds in breede lagen van het leger de zilvervliesrijst geenszins
geliefd is, doch slechts als een noodzakelijk kwaad wordt aanvaard.
De veelvuldige pogingen tot verkwanselen van de intendancerijst
tegen witte rijst van den passar, tot het binnensmokkelen van rijst-
stampblokken, enz. vormen evenveel illustraties hiervan.
De toestand is nu dus zoo, dat daar waar nog zilvervliesrijst
verstrekt wordt, het nuttigen daarvan ook uit medisch oogpunt
absoluut noodzakelijk is als aanvulling van de in het betreffende
garnizoen uit een oogpunt van beri-beriwerend vermogen niet
voldoende verkrijgbare bijvoeding.
Zooals op Java bereids het geval was, kunnen natuurlijk ook op
de Buitengewesten de plaatselijke omstandigheden zich langzamer-
hand in gunstigen zin wijzigen (bv. door intensieve exploitatie van
groententuinen)
Bepaald is daarom, dat in den vervolge jaarlijks voor alle gar
nizoenen in de Buitengewesten de volgende punten zullen worden
nagegaan
a. Hoe is de bijvoeding, zoowel in het garnizoen zelve als in
het patrouillegebied
b. Bevat de bijvoeding gegarandeerd gedurende alle jaargetij
den voldoende Vitaminen B, om het lichaam tegen beri-beri
te beschutten
c. Is deze soort bijvoeding ook gedurende het geheele jaar, be
schouwd in verband met de grootte van het voedinggeld,
tegen billijken prijs te verkrijgen
De gewestelijk militaire commandanten kunnen nu éénmaal
per jaar voor dié garnizoenen, die aan boven bedoelde voor
waarden voldoen een voorstel indienen aan het legerbestuur om
aldaar de verplichting tot ontvangst en het nuttigen van zilver
vliesrijst in te trekken.
Aldus wordt bereikt, dat de zilvervliesrijstregeling steeds „met
haar tijd meegaat" en we niet het geval krijgen, dat bv. op een
post reeds lang goedkoop en in overvloed bladgroenten, vleesch,
eieren en andere vitaminenhoudende bijspijzen zijn te verkrijgen,
doch om administratieve redenen de zilvervliesrijstverstrekking
daar nog jarenlang van kracht zou blijven. Zijn immers in zoo'n
geval postcommandant en dokter van de overbodigheid van den
zilvervliesrijstdwang overtuigd, dan zal de handhaving van het
1110