tinuïteit krijgen, blijft het m.i. sukkelen, zelfs onder behandeling
van de allerbeste dokters. 2)
Tenslotte ditzeker, officieren en troep gaan gaarne op meer-
daagsche oefening, maarik heb niet den indruk gekregen.
dat zij zoo geestdriftig staan tegenover die meerdaagsche oefe
ningen in grooter verband, waarbij zij als tegenpartij als regel
een spel van vlaggen met hier en daar een handvol tegenstanders
ontmoeten afgescheiden nu nog van de oneigenlijke en onjuiste
gevechtsbeelden, welke zoodoende telkens worden geschapen.
Ten aanzien van lezingen en voordrachten geloof ik niet dat
mijn opponent en ik elkaar bepaald ontloopen ik heb slechts
aangegeven de lijn, welke n.m.m. in dit opzicht de meest ge-
wenschte zou zijnik ben nu eenmaal geen voorstander van
„beurten" en het coüte que coüte laten praten, indien de prater
eigenlijk weinig te praten heeft.
Dan„het op ongewenschte en onjuiste wijze koppelen van
beoordeelingsstelsel aan het oefenstelsel".
Ik stel op den voorgrond dat ik toch ook in mijn artikel dadelijk
heb aangegeven hoezeer het rondschrijven van den Legercom
mandant bij den troepenofficier waardeering vondDaarover be
hoeven we heusch niet meer te schrijven
Maar, ondanks dat schrijven, is naar mijn aanvoelen de „oefe
ning ter beoordeeling" nog geenszins verdwenen.
Dat dit ongewenscht en onjuist is gaarne accoord
Maar is het nu ook ongewenscht en onjuist indien er op ge
wezen wordt, dat het zeer nog niet is uitgesneden
2) Inderdaad een huismiddeltje, de mutaties toch zijn nimmer geheel
te vermijden. En de tactische oefeningen op de kaart, kaderoefeningen e.d.
vullen de practische oefeningen aan, kunnen deze niet vervangen. De van
oefeningen in hooger verband te plukken vrucht kan dus zonder schade
niet gemist worden, ook niet al voldoen de daaraan deelnemende compagnieën
niet aan 100 procents eischen. Red.
210