het tot stand komen van infecties bevorderd.Dat deze ver
onderstelling niet geheel uit de lucht is gegrepen, blijkt uit het
volgende.
Onderstaande tabel I geeft het aantal typhuspatiënten weer voor
alle landaarden tezamen per 1000 militairen in de verschillende
afdeelingen op Java en op de buitenbezittingen in de jaren 1913
1915.
Tabel II geeft de gemiddelde sterkte der Inlanders gedurende
dat tijdvak aan.
Tabel I.
Typhusmorbiditeit in °/oo onder militairen van alle landaarden
gedurende de jaren
1913
1914
1915
le Militaire Afdeeling
5
11
15
2e Militaire Afdeeling
20
17
23
3e Militaire Afdeeling
10
21
16
4e Militaire Afdeeling
6
4
5
Java (totaal)
10
13
15
Buitenbezittingen
9
9
6
Tabel II.
Gemiddelde sterkte van Amboineezen en
Inlanders in honderd-
tallen gedurende de jaren
1913
1914
1915
le Militaire Afdeeling
32
38
48
2e Militaire Afdeeling
38
56
68
3e Militaire Afdeeling
18
25
23
4e Militaire Afdeeling
26
33
49
Java (totaal)
114
152
188
Buitenbezittingen
113
108
106
216
1) Terecht wees Kol. Dr. Elshout er in de discussies op, hoe voorzichtig
men moet zijn met het trekken van conclusies uit zulke betrekkelijk geringe
cijfers, daar b.v. het typhuscijfer in 1915 in niet geringe mate beïnvloed
wordt door een epidemie in het garnizoen te Magelang. Of deze epidemie
destijds terecht geweten is aan een defect in de watervoorziening, dan
wel, of ook hier de bovengenoemde factor van invloed was, moet in het mid
den gelaten worden.