229
kenningen en bombardementen en voor bescherming van treinen tegen vijan
delijke jachtvliegtuigen. Bovendien beschikt elk bataljon over zg. „draisines
blindées", afzonderlijke motorwagens, welke de rol spelen van verkenner en
de verbinding tusschen de treinen onderhouden.
Voorts wordt door elke treinafdeeling ongeveer een halve compagnie in
fanterie, bewapend met mitrailleurs, medegevoerd. Deze infanterie is be
stemd voor het bezetten van belangrijke punten en voor het dekken van
herstellingswerkzaamheden. Tijdens de verplaatsing bedient deze infanterie
de mitrailleurs, welke organiek bij de treinen zijn ingedeeld, en de eigen
mitrailleurs.
De verplaatsing van de gepantserde treinen geschiedt bataljonsgewijze en
wel aan het hoofd een lichte trein, daarvóór rijden ter verkenning van de
spoorlijn één of meer „draisines", welke sprongsgewijze in sprongen van 1 a
2 km. voorwaarts gaan (indien althans het gezichtsverband, dat steeds met den
lichten trein bewaard moet worden, behouden kan blijven).
De zware trein volgt den lichten trein op een afstand afhankelijk van de
dracht van de ingedeelde artillerie en wordt gevolgd door den eersten hulp-
trein, welke beschermd wordt door den tweeden lichten trein.
Indien groote herstellingen moeten worden verricht aan de spoorlijn, kan
het voorkomen, dat de hulptrein den zwaren trein moet passeeren om zich
achter den eersten lichten trein op te stellen.
Volgens Russische gegevens is de grens van actie van een bataljon ongeveer
50 tot 60 km. na het passeeren van de eigen voorste linie.
De verdedigingsmaatregelen tegen gepantserde treinen omvatten voor
namelijk het onbruikbaarmaken van de spoorlijn, waarbij onderscheid is te
maken tusschen vernieling van de spoorlijn en opstellen van barricades, hin
demissen en middelen tot het doen derailleeren van het trein.
De trein beschikt over materialen om vernielde lijngedeelten te herstellen
indien rails en dwarsliggers over een km. lengte onbruikbaar zijn gemaakt
wordt een herstelling echter zeer moeilijk.
Barricades en hindernissen, zoomede middelen tot het doen derailleeren van
een trein, hebben het nadeel tijdig te kunnen worden ontdekt, in welk geval
alleen eenig oponthoud kan worden gegeven, tenzij deze verdedigingsmaatre
gelen worden toegepast gecombineerd met mijnen of met een actieve verde
diging. De mijnen kunnen zoodanig worden aangebracht dat deze door den
trein dan wel door toepassing van electrische ontsteking tot explosie worden
gebracht.
Een actieve verdediging kan worden gevoerd door andere gepantserde
treinen, door batterijen artillerie en door infanterie.
Het gevecht tusschen twee treinen komt neer op een artillerie-gevecht.
Elke trein zal trachten een zoo gedekt mogelijke opstelling in te nemen en
zijn tegenstander, indien mogelijk, in de flank te nemen. Op hellingen zullen
de treinen, met explosiefstoffen beladen wagons of locomotieven zonder per
soneel den tegenstander tegemoet kunnen zenden. Hieraan is alleen te ont
komen door onmiddellijk terug te keeren dan wel door de zg. „controleurs"
tegemoet te zenden, teneinde de springmiddelen tot explosie te brengen.
Tenslotte zal een trein, welke door artillerievuur van zijn tegenstander
wordt gedwongen terug te gaan, zijn terugtocht dekken door, achter zich, mij
nen op de spoorlijn te laten vallen waardoor den tegenstander een aanzienlijk
oponthoud wordt veroorzaakt.
Indien men ter bestrijding niet over gepantserde treinen beschikt zal van
artillerie gebruik worden gemaakt. Om het voornaamste doel, de locomotief,
te kunnen vernielen, zal de artillerie-actie moeten plaats hebben in
combinatie met passieve verdedigingsmiddelen om den trein tot stilstand te
brengen op een voor hem ongunstige plaats.
In den strijd van infanterie tegen gepantserde treinen zal in de eerste
plaats de trein door het maken van versperringen of door mijnen tot stilstand
moeten worden gebrachtdoor het personeel van den trein door vuur te
beletten herstellingen te verrichten, zal het mogelijk zijn eveneens achter den