hebben gezien (biz. 126), dat beide afdn van het 6 F.A.R. vuurden
op de verbindingen van de 3 Div. Col.en waar dat vuur niet
alleen uiterst werkzaam was, en voor de beslissing gezien van
den legerkorpsstaf uit van het grootste belang, terwijl daaren
tegen uit de stellingen bij ANSART het rechtstreeksche onder
steunen van de XXII Brigade (die op ST. VINCENT aanviel)
zeer moeilijk was, besloot de Div. C. om het 6 F.A.R. zijn taak
ononderbroken te laten voortzetten en de 11-42 F.A.R te bestem
men voor steun aan de XXII Brigade. Zoodat ten slotte elk van
de beide brigades van de XI Divisie slechts door ééne afdeeling
artillerie van 24 stukken werd gesteund.
De 11-42 F.A.R. kwam in stelling bij den viersprong ten NW.
van TINTIGNY (E3-40-5) maar de ondersteuning van de uit het
Oosten en Noorden gelijktijdig op de Ferme du CHENOIS aan
vallende troepen was in dit zwaar bedekte en sterk doorsneden
terrein zóó moeilijk, dat na korten tijd de batterijen afzonderlijk
en verdeeld in sectiën naar voren moesten worden gebracht tot
in de infanterielinie.
Verder besloot de brig. C. om van zijne reserve nog 2 compn en
ttt c*e *n zetten, zoodat te 15.00 ééne cie het front van
n"51IR' verlengde, terwijl de andere cie en de mitr.cie tusschen
I, 11-51 I.R. recht tegenover de Ferme in werking kwamen.
Deze krachtige versterking van de infanteristische en de artil-
lenstische vuurkracht bleek ten slotte voldoende om den aanval
weer vooruit te brengen; tusschen 16.00 en 16.30 bezette de
XXII Brigade de Ferme du CHENOIS en de omliggende hoogten.
De drie bij BREUVANNE gekomen Duitsche compn hebben
daar zeer nuttig werk kunnen doen door alles wat uit het Noorden
van KObbIGNOL terugvloeide op te vangen; verscheidene hon
derden gevangenen werden daar gemaakt.
(Slot volgt).
142