Bij de artillerie zal de stukscomdt. ooit een tactisch besluit moeten nemen de ondercommandant de batterijcomdt. Het A. V. O. geeft het antwoord door te zeggen p. 16 (1) „Bij alle troepenoefeningen zal elke eenheid van de sectie (het peloton, de batterij) tot en met de divisie in beginsel steeds onder bevel van haar eigen commandant worden geoefend, die bij onderwij s- oefeningen als onderwijzer en bij tactische troepenoefeningen als aanvoerder optreedt". Daaruit volgt, dat volgens dit punt 16 bij de artillerie de tactiek pas begint bij den B. C. In punt 17 laat het A. V. O. de tactiek reeds beginnen bij de brigade infanterie. Tot het houden van een t.t.oefening geeft de sectiecomdt. telkenmale aan een zijner brigadecomdtn. een opdracht voor diens brigade, al dan niet in hooger verband. Voor de artillerie wordt geen bepaald onderdeel genoemd. Het A. V. O. zegt, dat bij de artillerie in gelijken geest wordt gehandeld. Wie het tijdschrift „Kriegskunst in Wort und Bild" wel eens inkijkt, zal bemerken, dat de artillerie wel sectiegewijs, ja zelfs stuksgewijs optreedt en hij zal zien, dat die commandanten voor tal van tactische vraagstukken worden gesteld en een groote mate van initiatief aan den dag moeten leggen. In ons leger echter en ook in verschillende andere legers, is men de meening toegedaan, dat de artillerie in de hand van den A. B. vereenigd moet blijven. Treedt een divisie in het gevecht op, dan is het wel uitzondering, dat een afdeeling bij een gevechtsgroep wordt in gedeeld. Daarentegen komt het wel meermalen bij onze oefe ningen voor, dat aan een gemengd detachement, waarbij een afdeeling artillerie is ingedeeld, een bijzondere opdracht wordt gegeven. Indien men nu in overeenstemming met deze bij ons gangbare opvattingen wil blijven, valt het moeilijk om een onderstelling te ontwerpen, waarin een batterij bij een infanterieonderdeel is ingedeeld zoo, dat de B. C. tactische adviezen zal moeten geven. Bovendien houdt de organisatie van de afdeeling daar geen reke ning mee. De batterij is feitelijk niet voldoende uitgerust om zelfstandig op te treden. Allerlei organen, welke de artillerie voor haar in werking komen behoeft, zijn in den afdeelingsstaf opge nomen en kunnen moeilijk worden gesplitst, teneinde een batterij te detacheeren. Als Afd.C. heb ik af en toe gepoogd een T.T.-oefening te hou den, waarbij een batterij niet in afdeelingsverband optrad, doch ik kan niet verklaren, dat zulke oefeningen mij uit tactisch oog punt bevredigden. Een beter resultaat wordt verkregen, indien de batterij in afdeelingsverband wordt gedacht, doch dan blijft voor den te oefenen B. C. de tactiek ver op den achtergrond. Ik geloof, dat wij daarin moeten berusten, en dat wij als regel moeten aannemen, dat de tactiek eerst begint bij den Afd.C. 153

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 44