werkt Hebben de O. Cn. de noodige gegevens aan de B. Cn. verstrekt Enz. Het is te veel om op te sommen. Deze oefeningen zijn dringend noodig om de samenwerking tusschen alle commandanten in de afdeeling tot stand te bren gen en den telefoondienst voor een gedeelte van zijn taak op de proef te stellenmen moet door veelvuldig oefenen leeren de bevelen en berichten op duidelijke wijze te geven en aan den anderen kant ze te verstaan. Het is wonderlijk zoovele misver standen er ontstaan en het groote voordeel van deze wijze van oefenen is, dat de Afd. C. tal van die misverstanden kan achter halen. Door het houden van de oefening op verkleinden schaal, d.w.z. binnen een beperkte ruimte, houdt de Afd. C. een volledig overzicht, de oefening speelt zich in haar geheel onder zijn oogen afde leider kan de machine in alle onderdeelen contröleeren, hier wat oliën, elders wat herstellen. Na afloop van de oefening wordt zij door den Afd. C. bespro ken, teneinde alle deelnemers in kennis te stellen met zijne op merkingen. d. Oefening van den meettroep. De meetofficier oefent zijn meettroep in de verschillende verrichtingen, welke voor den dienst van den meettroep noodig zijn. Dit zijn zoowel de individueele oefeningen als de oefeningen van den meettroep als zoodanig. Om echter den meetofficier zelf te oefenen in het onderkennen van het kenmerkende van een bepaald geval als antwoord op de vraag waar gaat het om, en voorts om hem te oefenen in het snel opsporen en beoordeelen van de mogelijkheden, welke het terrein in een bepaald geval biedt, moet de Afd. C. hem meer malen voor een vraagstuk plaatsen. Teneinde bovendien te kun nen nagaan of de arbeid van den meettroep tot een goed resultaat heeft gevoerd, is het gewenscht de oefening zoo in te richten, dat door een proef op de som de fout kan worden gemeten. Het is daarvoor noodig, dat de oefening wordt gehouden in een terrein van waar een doel, waarvan de plaats op de kaart bekend is, is te zien. Als plaats van de stellingpiket zal ook een punt zijn te kiezen, waarvan de plaats met juistheid bekend is, bijv. een getriangu- leerd punt. Deze bekende punten moeten dienen voor de proef op de som en worden dus aanvankelijk als onbekend ondersteld. Op grond van een eenvoudige onderstelling gaat de meetof ficier aan het werk en bepaalt de richting van een richtbasis en de plaats van de stellingpiket. De fout van deze laatste kan dadelijk worden gecontroleerd. Nu wordt aangenomen, dat een directiestuk op de plaats van de stellingpiket staat en dat de meetofficier dit stuk op het doel moet richten. De juistheid kan daarna op het doel worden gecontroleerd. 158

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 49