Bij de artillerie is de vredessterkte zoo gering, dat het niet
mogelijk is een A.V.O.-oefening te houden en tegelijkertijd een
tegenpartij te markeeren. Hoogstens kan men een batterij oefenen
de tegelijkertijd de staven der beide andere batterij in werking
brengen.
Oefent men de batterij of de afdeeling niet in haar geheel, doch
houdt men vakoefeningen, dan is het wel mogelijk om te zorgen
voor een voorstelling van den vijand in dien zin, dat men door
het ontsteken van kardoezen vijandelijke batterijen voorstelt en
zelfs, dat men daarna het vallen van de eigen schoten aangeeft.
Tot andere markeering van de tegenpartij is de artillerie zelf niet
in staat. Zij moet trachten zich bij oefeningen in samenwerking
met de infanterie te oefenen op een tegenpartij. Wij weten echter
wel, dat ook daarvan niet veel is te verwachten. De artillerie is
ingedeeld bij de blauwe partij en de roode partij wordt voor een
belangrijk deel door vlaggen voorgesteld. De leegheid van het
slagveld is bij onze oefeningen niet alleen schijnbaar. Maar
bovendien moeten de oefeningen der infanterie vlot verloopen.
Daardoor is er voor de artillerie te weinig tijd om haar werk
op behoorlijke wijze te doen. Bij de oiat is het slagveld nog lediger,
doch wordt meermalen de oefening in gedeelten opgevoerd, zoodat
voor elk gedeelte voldoende tijd kan worden beschikbaar gesteld.
Bij eene t.t.-oefening voor een der afdeelingen in de nabijheid
van het garnizoen kreeg ik de beschikking over eene compagnie
infanterie. De commandant daarvan werd van instructies voor
zien, zoodat de compagnie den voortgang van den aanval der
Roode Partij markeerde en daarover een door mij aangegeven
tijd moest besteden. Ik liet dan slechts een gedeelte opvoeren
van wat gewoonlijk bij een t.t.-oefening der infanterie wordt
beoefend. Door deze ensceneering kon ik B.Cn. en a.v.p.'s in
voorste lijn de gelegenheid bieden omtrent den opmarsch van
den vijand te berichten en tevens den tijd geven daarop te
reageeren.
De artillerie bij de 1.1.-oefeningen onder leiding van de com
mandanten der regimenten infanterie.
Voor ik van de t. t.-oefeningen afstap zou ik nog gaarne iets
willen zeggen over de wijze, waarop de artillerie deelneemt aan
de t. t.-oefeningen onder leiding van de Commandanten der regtn.
infanterie. Ik heb den indruk gekregen, dat de artillerie van de
deelname aan die oefeningen meer nut zou kunnen trekken dan
ik tot nu daarvan zag.
Bij die t. t.-oefeningen worden de bataljons als regel een voor
een geoefend, terwijl de andere bataljons van het regiment wor
den gebruikt voor de ensceneering. Men houdt dan een oefening,
waarbij een bataljon als voorhoede optreedt, een andere oefening,
waarbij een bataljon voor een omvattenden aanval wordt ingezet,
165