enz. De artillerie neemt aan deze oefeningen deel met een batterij
en den afdeelingsstaf.
De R. C. Inf. zou in de werkelijkheid het gevecht van zijn
regiment uit een commandopost leiden en de Comdt. der afdeeling
artillerie zou bij hem zijn. Bij deze t. t.-oefeningen echter be
weegt zich de R. C. Inf., leider van de oefening, vrijelijk over
het terrein van actie en gaat zelfs af en toe zien of de tegen
partij zich behoorlijk gedraagt. Het is voor den Afd. C. onmoge
lijk hem daarbij te volgen, waardoor hij wel eenigszins voor spek
en boonen meedoet.
Het lijkt mij daarom beter, dat bij dergelijke oefeningen de
Afd. C. niet als aanvoerder optreedt, doch als leider van eene
onderwijsoefening voor de afdeeling. De batterij is door het per
soneel van de geheele afdeeling bemand. Aan de oefening ware
ook te doen deelnemen door de batterijstaven der andere bat
terijen.
Door de afdeeling op deze wijze aan de 1.1.-oefening van het
bataljon te doen deelnemen, kan de tijd en de oefengelegen
heid beter worden benut dan bij de gebruikelijke oefenwijze.
Ik ben eens in de gelegenheid geweest de voorgestelde regeling
in practijk te brengen en het leek mij, dat zij goed voldeed.
Het oefenplan.
Het A. V. O. p. 42 schrijft voor, dat de troepencommandanten
de noodige regelingen treffen voor de bij hun eenheid te houden
oefeningen, doch evenzeer, dat zij de hun rechtstreeks onder
geschikte commandanten moeten vrijlaten om de oefeningen te
regelen in verband met de behoeften, welke zich doen gevoelen.
In het stelsel van het A. V. O. past niet het tot in details voor
schrijven van het aantal en de soorten der oefeningen, welke in
een bepaald tijdvak bij de verschillende onderdeelen moeten
worden gehouden.
Dit neemt niet weg, dat men zich er wel op kan bezinnen,
welke oefeningen behoor en te worden gehouden, welken tijd men
daarvoor beschikbaar heeft en hoe men dien tijd het best zou
kunnen verdeelen over de verschillende oefeningen.
De behoeften, welke zich doen gevoelen kunnen toch voor een
groot deel worden voorzien, en met het door het A. V. O. en het
V. O. Mob. A. gestelde doel voor oogen is het toch mogelijk in
groote trekken een plan te maken en dit op verstandige wijze
te volgen.
Zonder plan bestaat het gevaar, dat men te veel onder den
indruk komt van de behoeften, welke zich doen gevoelen en, dat
men zich daardoor wel uit den voorgenomen koers laat dringen,
doch dat men niet meer daarin terugkeert en ten slotte het
gestelde doel niet bereikt.
166