Een oefenplan stelt ons den te volgen weg duidelijk voor oogen,
zoodat wij bij tijdelijke afwijking van het plan den weg gemak
kelijk terugvinden.
Bij de artillerie is het bepaald noodzakelijk om een oefenplan
te hebben, omdat er zooveel moet worden onderwezen en ge
oefend, dat er tijd te kort is. Men moet dus een schikking treffen,
want anders loopt men gevaar slechts een gedeelte van de oefe
ningen te houden, terwijl een ander gedeelte eenvoudig wordt
verwaarloosd. Daartoe bestaat wel eenige neiging. Deze wordt
veroorzaakt doordat telkens nieuwe oefeningen boven op de oude
worden gelegd. Wat nieuw is, heeft in bijzondere mate de belang
stelling en wordt waard geacht om veel te worden beoefend.
Men ziet dan wel, dat van hoogerhand wordt bevolen, dat het
nieuwe veelvuldig, of eens per maand of per week moet worden
beoefend. Men bedenkt er dan niet bij, dat de oefentijd reeds
volledig in beslag was genomen. Het is onmogelijk om het nieuwe
er boven op te leggen. Het moet er tusschen worden geschoven.
Er moeten dus andere oefeningen worden ingekrompen.
Het is dan ook niet aan te bevelen om voor onbeperkten tijd
te gelasten, dat een oefening vaak of periodiek moet worden ge
houden. Dit kan alleen worden gedaan in den vorm van een
algemeen plan, dat telkens voor niet langer dan een jaar wordt
opgemaakt en waarin wordt rekening gehouden met de ervaringen
van het vorige jaar en met de sedert het vorige jaar veranderde
omstandigheden.
De Afd.C. is de man, die dit plan moet opmaken, waarbij hem
alle vrijheid moet worden gelaten, welke ook het A. V. O. en het
V. O. Mob. A. geven.
Aan den R.C. is opgedragen de noodige leiding te geven en
in te grijpen, indien leemten in de oefening van den troep en
de opleiding van de officieren mochten blijken.
Hoe zou nu een oefenplan kunnen worden opgesteld
Bij het opmaken van het plan moet eerst worden nagegaan,
welke tijd door hoogere commandanten dan de Afd.C. wordt
opgeëischt, en daarna welke tijd voor de oefeningen tot het
onderhouden en vervolledigen van de kennis en vaardigheid van
den enkelen man, dus de individueele oefeningen, moet worden
uitgetrokken.
Stel eens, dat de oiat en de regiments-schietoefeningen om het
andere jaar worden gehouden en dat dus in 1934 oiat zullen
worden gehouden. Verder kunnen wij aannemen, dat elke af dee
ling deelneemt aan meerdaagsche of eenige eendaagsche t.t.-oefe-
ningen onder leiding van den Comdt. van een Regt. Infie. en ten
slotte aan een meerdaagsche t.t.-oefening onder leiding van den
D.C. Stel oiat 3 t.t.oefeningen voor de afdeeling de oefening
onder den D.C. 4 t.t.-oefeningen voor de afdeelingde t.t.-
167