Van dat punt was genoeg te zien om de artillerie in te schieten op terreinvoorwerpen in het terrein, waarin de vijand optrad. Indien nu onze berichtofficier of onze waarnemer bij de voorste linie meldt in welke terreinvoorwerpen de vijand zit, wordt het vuur door het vooraf inschieten zeer vereenvoudigd en kan de waarne mer bij de voorste linie berichten hoe het uitwerkingsvuur ligt. Maar er was geen berichtofficier of waarnemer bij de voorste linie en er waren er voor dat doel wel beschikbaar. Het lag hier weer niet aan de queue noch aan de ballen, doch aan ons zelf. Laten wij toch oppassen met verklaringen als „er is geen stel ling te vinden", „er is geen waarnemingspunt te vinden" of „het kan niet". Wij hebben al zoo vaak moeten ervaren, dat zulke ver klaringen slechts getuigen van onvoldoende activiteit en gebrek aan durf om verantwoordelijkheid te dragen. Laat het bij ons uit zijn methet is er niet en het kan niet. Het is neerdrukkend. Het is een besmettelijke ziekte. Het is zoo in strijd met den geest van onze voorschriften en met de traditie van ons Indische Leger. Het is in strijd met wat de oorlog van ons eischt, dat is toomelooze energie, activiteit, schranderheid, durf. Deze moeten ook reeds in vredestijd bij onze oefeningen tot uiting komen en daarop vertrouwende kunnen wij zeggenwij vinden het, het kan en wij doen het. Batavia, December 1933. TJ/MAH/. - 176 G.BOHONS HZaZferjj vóór öfe voors Ze f/jn /nfAn/e- •f> i|i SZeZZ/ny nas? e/e a/cZeeZ/ng asZ/ZZerie*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 67