dachtengang liggen. Zij moeten vooral zijn eenvoudig van taal. Na afloop moet bij de onderwerpen, welke zich daar eenigszins toe leenen, gelegenheid worden gegeven vragen te stellen en opmerkingen te maken en het is mij meermalen gebleken, dat hiervan wordt gebruik gemaakt en dat het zelfs mogelijk is een debat tusschen de toehoorders onderling uit te lokken, hetwelk soms niet het minst belangrijke deel van de bijeenkomst vormt. Deze populaire voordrachten zijn al naar den aard van de te behandelen stof en de wijze van voordragen bestemd voor het Nederlandsch sprekende kader, alle Nederlandsch sprekende mili tairen en miliciens of wel voor de Maleisch sprekende militairen. Onderwerpen voor deze voordrachten kunnen zijnkrijgsver halen uit verschillende oorlogen, maar vooral ook uit onze eigen krijgsgeschiedenis (Bali, Lombok, Celebes, Tagebuch eines Richt- kanonniers, Ma Pièce, Nörregaard Die Belagerung von Port Arthur, oorlog in Duitsch Oost-Afrika enz.) voorbeelden van initiatief, van uitwerking van artillerievuur, van discipline enz. Zoowel voor de wetenschappelijke als voor de populaire voor drachten acht ik het niet voldoende, dat de bronnen worden geciteerd. De spreker moet aan het verhaal zijn eigen beschou wingen toevoegen en mededeelen, welke lessen hij uit zijn studie heeft getrokken in het bijzonder voor ons eigen leger. Uit het vorenstaande blijkt wel, dat ik het in het algemeen verkeerd acht, dat een opdracht tot het houden van een voordracht op korten termijn wordt gegeven. Niettemin is het meermalen gewenscht, dat de officieren spoedig in kennis worden gesteld met den inhoud van een zeer belangrijk tijdschriftartikel of een ander stuk of verhandeling en dan verdient het wel aanbeveling aan een der officieren op te dragen buiten het programma om het artikel te lezen, desnoods te vertalen en kort daarna in een bijeenkomst te bespreken. Ik verzoek U thans reeds de officieren van Uw korps uit te noodigen bijv. eind Augustus op te geven over welke onderwerpen zij het werkjaar 1933/1934 voordrachten zouden willen houden. Door op deze wijze tijdig de samenstelling van het programma voor te bereiden, zal het mogelijk zijn half October het programma gereed te hebben, terwijl daarin ook reeds zou kunnen worden opgenomen in welke halfmaanden de voordrachten aan de beurt zullen komen. Ik verzoek U het programma voor Uw korps uiterlijk 20 October te willen inzenden. 179

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 70