4. ENKELE OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING VAN
HET ARTIKEL „LUCHTMACHT ZWAARTEPUNT DER
DEFENSIE"
door
A. HAVERKAMP,
Kap. v. d. Gen. Staf.
„Trouwens er is geen enkel land van beteekenis
„aan te wijzen, dat op grond van krijgskundige
„overwegingen leger en vloot vermindert ten bate
„van het luchtwapen, omdat men hieraan meer
„waarde toekent en zich vol vertrouwen daaraan
„overlevert".
(Kapt. t. Zee H. Ferwerda in het Marineblad van
September 1933, blz. 423).
Met belangstelling namen wij kennis van het vlot geschreven
artikel van de hand van den Heer E. T. Kengen, „Luchtmacht
zwaartepunt der defensie", waarin S. een warm pleidooi voert
voor een uitbouw van onze luchtstrijdkrachten in die mate, dat
daaraan in hoofdzaak de verdediging dezer gewesten tegen vreemd
geweld zou kunnen worden toevertrouwd, waarbij hij zelfs zoo
ver gaat, dat de aan iedere andere wijze van verdediging ten koste
te leggen bedragen door hem wordt gekenschetst als gelijk te
staan met geldverspilling.
Voor zoover het in de bedoeling van S. ligt, te streven naar
een versterking van onze luchtstrijdkrachten, gaan wij gaarne
met hem accoord. Ook wij zijn van oordeel en dat willen wij
hier onderstreepen, dat een krachtige uitbreiding van onze lucht-
vaartafdeeling zij het dan dat wij een ander standpunt innemen
ten aanzien van de mate waarin dit zal moeten geschieden
urgent is. Niettemin meenen wij op zeer cardinale punten met
hem van inzicht te moeten verschillen, zoodat wij niet willen nalaten
onderwerpelijke aangelegenheid eens uit een anderen gezichts
hoek te belichten. Dit klemt te meer, waar het vlot gestelde
betoog bij niet-terzake kundigen in defensie-aangelegenheden
ongetwijfeld den indruk moet vestigen, dat het defensievraag-
stuk op de wijze als S. aangeeft a raison van een relatief gering
I. M. T. 1933, No. 12.
181