rieel en omtrent de al dan niet noodzakelijke aanwezigheid van
duikbooten en kruisers a. a. terzijde stellen, om de kwestie zuiver
van een financieel standpunt te beschouwen.
De Marinebegrooting voor Nederlandsch-Indië bedraagt voor
1934 rond 18.5 mm. Rekening houdende met de a. s. lagere
tractementen zal het gedeelte, waaruit de noodige gelden zouden
moeten worden verkregen hoogstens 17 mm. bedragen. Echter
brengt de penible toestand van 's Lands geldmiddelen mede, dat
ook de Marine haar deel zal moeten offeren aan de Commissie-
Idenburg. Dit zal voor de geheele Marine ongeveer 13 mm.
moeten bedragen. Op welke wijze de verdeeling over Nederland
en Indië zal worden geregeld, valt nog weinig te zeggen, doch
wij willen aannemen, dat op het Ind. Marine-budget een bedrag
van 5 mm. zal moeten worden gevonden, zoodat dit dan niet
meer dan 12 mm. zal bedragen. Brengt men hier dan in minde
ring het bedrag van 9 mm., dat de luchtvloot-Kengen meer zal
vragen, dan blijft voor de Marine in deze gewesten slechts 3 mm.
beschikbaar. Dit is slechts weinig meer dan de kosten van den
Marine Luchtvaartdienst in de huidige samenstelling. Verder com
mentaar is o. i. hier overbodighet beteekent niets meer of min
der dan opheffing der vloot, hetgeen ook S. niet wenscht. Indien
de defensie- en dus de Landsbelangen zulks zouden rechtvaar
digen, zou men ons ongetwijfeld onder de voorstanders van een
dergelijken maatregel kunnen rangschikken. Zooals wij nader
hand zullen aantoonen kan van een opheffing van de Marine,
dan wel van het terugbrengen tot een peil, dat daarmede prac-
tisch gelijk staat, voor deze gewesten echter geen sprake zijn.
Op grond van het hiervorengestelde betoog, meenen wij, dat
er alle reden is voor de uitspraak, dat aanvaarding van de sug
gesties van den Heer Kengen leidt tot een desorganisatie, om
niet te zeggen tot algeheele afbraak van een der deelen van de
weermacht, dan wel, indien men de noodige fondsen op beide
deelen zou willen vinden, tot een desorganisatie van beide, zoo
danig, dat
a. het leger ongeschikt is voor de vervulling van zijn primaire
taak, handhaving van orde en rust,
b. de Marine geen waarde meer bezit voor de vervulling van
haar primaire (onze secundaire) taak.
Op financieele overwegingen derhalve moet ten uitvoerlegging
van het denkbeeld-Kengen, op den voorgrond stellende, dat de
noodige gelden op de overige deelen der weermacht moeten worden
gevonden, worden gekenschetst als strijdig met het Landsbelang,
uit hoofde waarvan het niet voor verwezenlijking vatbaar is, ook,
indien de voorstellen van de Comm.-Idenburg buiten beschouwing
worden gelaten.
Zelfs indien de voorgestelde luchtmacht, b. v. door een andere
personeelsvoorziening, goedkooper zou zijn, al kan dat niet veel
188