trines op vasthouden van het beginsel, dat een zee gaande vloot voor verdediging tegen aanranding van buitenaf noodzakelijk is.1) Dat in onze beschouwingen het leger, behou dens dan bij de financieele overwegingen, meer terloops ter sprake kwam, wil geenszins zeggen, dat dit voor de defensie van minder belang moet worden geacht. Integendeel, wij willen hier nadrukkelijk stipuleeren, dat een harmonisch samengesteld mo dern uitgerust leger afgescheiden van de noodzakelijkheid dat dit reeds onontbeerlijk is voor de handhaving van orde en rust - in den hestaanden vorm slechts een minimum vertegenwoordigt, om ernstig voor de bescherming van deze gewesten te kunnen strijdendoch wij zijn eveneens overtuigd dat een motiveering van deze opvatting, hoe eenvoudig overigens ook, in een vak tijdschrift achterwege kan blijven. Steeds zal aan het leger, welke conceptie van het oorlogsgeval men ook aanneemt en waar men ook het zwaartepunt van de verdediging zoekt, de uiterst belang rijke taak van de verdediging van de Oliehavens, Soerabaja, Tandjong Priok en andere strategische punten moeten worden opgedragen, zij het in samenwerking met andere deelen der weermacht. Mochten wij hiervoor de samenstelling van een harmonisch georganiseerd leger bepleiten, evenzoo dient dit karakter ten aanzien van de weermacht gehandhaafd te blijven. Een eenzij dige samenstelling beteekent verbreking van deze harmonie, wel ke practisch leidt tot een toestand van weerloosheid. Het lucht- wapen kan niet worden gemist, integendeel, het vormt een belang rijke factor in het defensie-systeem, doch het behoort de plaats in te nemen, welke het in het verband der samenstelling van onze weermacht toekomt. Gaat men daar beneden of bovenuit, dan ontstaat disharmonie. Daarom is het plan van den Heer Ken- gen, dat de defensie toevertrouwt practisch aan 96 vliegtuigen, waartoe afbraak van het overige noodig is, niet uitvoerbaar, noch aanvaardbaar. In hoeverre de luchtvloot uitbreiding of ander materieel behoeft, dan wel beide, willen wij hier thans buiten beschouwing laten. Van de noodzakelijkheid daarvan zijn wij in- tusschen overtuigd en daarom willen wij aan iedere poging, welke het bereiken daarvan nastreeft, zoodat dus een luchtwapen wordt verkregen, gelegen binnen ons financieele kunnen en pas sende in ons defensiesysteem, gaarne z. m. het onze bijdragen. Het vorenstaande willen wij als volgt in enkele conclusies samenvatten b Een logische consequentie hiervan is dat, zoolang wij vasthouden aan een vloot, waar deze ook optreedt en welke hare bestemming is, deze steeds moet kunnen terugvallen op een veilige basis dat is een condiditio sine qua non een vloot zonder basis is na korten tijd waardeloos, terwijl een onverde digde basis op haar beurt al evenmin waarde heeft. 197

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 88