5. OEFENING EN BEOORDEELING. (een antwoord aan den heer Engles) door X. Mijn geachte opponent heeft mij een verwijt gemaakt ik heb (cursiveering van mij) „critiek geleverd op het tegenwoordige oefenstelsel, zonder aan te geven hoe het dan wel moet worden toegepast" en begint mijn opponent hier nu reeds zelf niet stelsel en toepassing door elkaar te halen Dan heb ik „het beoordeelingsstelsel op ongewenschte en ook onjuiste wijze gekoppeld aan het oefenstelsel". Aldus het verwijt, dat ik gaarne zal trachten te weerleggen. Maar eerst ditindien ik niet verkeerd ben ingelicht, stelt de redactie van dit tijdschrift het op prijs stemmen uit den troep te hooren om zoodoende moeilijkheden in den troependienst en de troepenopleiding, nooden en behoeften van den troep te vernemen. N.m.m. is dat toe te juichen ook de troepenofficier moet in ons vaktijdschrift aan het woord zijndat moedigt allicht anderen aan hetzelfde te doen. Die uitingen kunnen voor terzake bevoegden op de centrale punten van waarde zijn blijken er bezwaren of nooden te zijn, dan kunnen zij de remedie samenstellen. Maar moet men nu van den troepenofficier in algemeenen zin vragen dat, indien hij wijst op hetgeen z.i. onjuist of voor verbe tering of wijziging vatbaar is, ook gelijktijdig door hem de remedie wordt geformuleerd In de eerste plaats zal hij daartoe meermalen niet in staat zijn. En in de tweede plaats zal het stellen van dezen eisch velen weer houden zich te uiten, hetgeen n.m.m. te betreuren zou zijn. En thans het verwijt. Mag ik eerst dit aanvoeren waar heb ik toch critiek op het oefen- stelsel gegeven Ik kan in mijn artikel maar drie zinnen vinden, welke terzake zouden kunnen dienen blz. 1100 „en daarnaast voelt de troepenofficier hoe in het haastige, overbelaste en DAARDOOR maar al te vaak systeem- looze systeem" bl. 1103 „maar op enkelen, op de uitzonderingen mag en kan een opleidings- en beoordeelingsstelsel toch niet worden opgebouwd bl. 1103 „Maardit LEIDT WEER onontkoombaar tot een te zeer op den voorgrond stellen van een oefeningsstelsel, 207 Zie I.M.T. 1934, No. 1.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 98