kunnen ook de M. aan den strijd deelnemen, doch deze
zullen het vuur zoo laat mogelijk en waar doenlijk verras
send openen.
Vooral flankeerend of uit een hooge opstelling achter
de eigen troepen.
102. Regelt de samenwerking tusschen een cies. cdt. en den
aan hem toegevoegden sie.cdt. Cies.cdt. bepaalt
ongeveer de plaatswelke doelen het eerst onder
vuur worden genomen,
oogenblik der vuur-opening.
Indien geen flankeerende en geen hooge opstelling dan
openingen laten.
Bij een vleugelcie. opstellen voor afslaan van flank-
aanvallen.
105 (3) C.cdt. blijft in verbinding met sies.M., welke, hoewel niet
onder zijn bevelen, toch den aanval der cie. moeten
steunen.
107 (4) Bij stormaanvalmitr. rukken op, indien zij uit oude
opstn. niet meer kunnen steunen zij worden gebruikt
om tegenaanvallen af te slaan of de flanken der cie. te
beveiligen.
HET BATALJON.
119 (2) Aan den cdt. der hem c.q. toegevoegde mitrs. wordt
dus thans den pel.cdt. geeft de B.C., voor zoover hij
die mitrs. onder zijne onmiddellijke bevelen houdt, een
zoodanige opdracht, dat zij onmiddellijk aan het gevecht
kunnen deelnemen, wanneer het Bat. hun steun behoeft.
Bij een verrassende vuuropening („wat gewoonlijk het
geval zal zijn") houdt hij, dringende gevallen uitgezon
derd, het oogenblik van vuuropening aan zich.
126 (1) Bij het dicht naderen van den vy. z.n. maatregelen nemen
voor verlegging van het vuur dit vuur nooit te vroeg
verleggen.
127 (3) Bij het doordringen een deel der Mitr. laten oprukken
naar het veroverde terrein een ander deel voorloopig
in stelling tot afweer tegenaanvallen.
130 (1) Bij de vervolging zoodanige stellingen doen innemen,
dat de mitrs. vurende op middelbare afstn., den vy. geen
gelegenheid geven zich te herstellen.
HET REGIMENT.
152 (1) Wanneer een onderdeel van de M.cie. aan een troependeel
is toegevoegd, dan ontvangt de c. dier M.afd. zijn opdracht
en de aanwijzing der plaats, waar de Mitrs. ongeveer
in stelling moeten komen, van den c. van het troependeel,
waaraan hij is toegevoegd.
274