groot genoeg zijn. Gedurende een dergelijk tijdvak blijft tevens
een economisch opgebruiken van later eventueel overbodig wor
dende defensie-middelen mogelijk.
Uiteraard zullen bij een volledige uitwerking van een defensie
systeem met luchtmacht als zwaartepunt, vele vraagstukken om
een nieuwe oplossing vragen, passend in dit kader. Voor de op
lossing van een dergelijk complex erkennen wij ons incompetent,
en zullen daar eventueel niet dieper op in kunnen gaan. Naar
wij hopen echter, zal het inzicht veld winnen, dat de mogelijk
heden geboden door een luchtmacht voor onze defensie een zeer
begeerlijk bezit vormen.
Naschrift van de redactie.
Aangezien de Heer Kengen wegens vertrek met buitenlandsch
verlof van verdere polemiek moet afzien, wordt het debat over
het vraagstuk „Luchtmacht zwaartepunt der defensie" met het
bovenstaande afgesloten.
Wij meenen evenwel niet te mogen nalaten bij het wederwoord
van den Heer Kengen nog enkele kantteekeningen te stellen.
Schr. vermeent, dat t.a.v. de B.V. taak steeds de opvatting
doorschemert, dat wij bij het betrokken worden in een conflict
waarschijnlijk spoedig op een sterken bondgenoot mogen rekenen,
die onze taak aanzienlijk zal verlichten.
De defensiegrondslagen geven echter geen steun aan deze op
vatting. Deze beperken de doelstelling van de weermacht tot
„handhaving van een strikte neutraliteit in conflicten tusschen
andere mogendheden".
Op diè doelstelling berust de organisatie van de weermacht.
Erger dan een neutraliteitsschending laat zich evenwel denken.
Met het oog daarop, het in een oorlog betrokken worden dus,
vermelden de defensiegrondslagen in punt 8, dat in zoodanig geval
de aanwezige weermacht met de voorhanden middelen zich zoo
goed mogelijk tegen elke bezetting van ons gebied zullen verzetten,
in afwachting van den steun, die ons mocht worden verleend.
Er staat niet, dat die steun ons zal worden verleend, doch dien te
verwachten is niet onredelijk.
Dat wij in een Pacific-conflict alleen zouden komen te staan
tegenover een groote mogendheid, is, lettende op de constellatie
in dit deel van de wereld, nauwelijks denkbaar, een conflict, waarin
wij partij zijn, zal een strijd van bondgenootschappen zijn.
De vraag is dus geenszins, waarmede kunnen wij volstaan in
afwachting van den steun, welke ons zal worden verleend.
Uitgangspunt is, dat de financieele mogelijkheden ons beper
king in de doelstelling opleggen. Die doelstelling werd bepaald
in de defensiegrondslagen. En nu gaat het er om, wat wij bij
die beperkte doelstelling kunnen en moeten doen.
286