4. DE OPLEIDING VAN OFFICIEREN VAN GEZONDHEID door H. C. VAN LEEUWEN, Officier van Gezondheid 1ste kl. Wanneer wij de opleiding van den officier in het algemeen nagaan, dan blijkt, dat naast de technische opleiding de grootste waarde wordt toegekend aan de militaire vorming. Ja, dat deze laatste het voornaamste van de geheele opleiding uitmaakt. In de opleiding tot officier van gezondheid ontbreekt een der gelijke vorming echter geheel. In rudimentairen vorm heeft deze wel bestaan, n.l. ten tijde van de z.g. pillenschool te Utrecht. Na de afschaffing daarvan werd de opleiding alleen gezocht in de medische richting en werd het militaire gedeelte geheel ver waarloosd. Zelfs de meest elementaire militaire kennis ontbreekt dan ook meermalen bij pas aangestelde officieren van gezondheid. Tal van verhalen doen de ronde, waaruit ten duidelijkste die geringe kennis blijkt. Eenige voorbeelden daarvan mogen hier volgen Een juist benoemd officier van gezondheid was bij het bataljon aangekomenzooals te doen gebruikelijk was het ziekenrapport den volgenden dag zeer groot. De officier van gezondheid, nog onbekend met de militair medische terminologie vroeg daarom aan de soldaten zelf, wat hij hun voor dienst geven moest. Het antwoord van een dezer zou geluid hebben„3 weken vrij van monddeksel dragen". Een officier van gezondheid komt een gewapenden troep tegen onder commando van een tweeden luitenant. Deze groet op de gebruikelijke wijze met de sabel, waarop de officier van gezond heid ook zijn sabel trekt en op gelijke wijze groet. Een officier van gezondheid passeert een schildwacht. Deze neemt de houding aan, waarop de officier van gezondheid hem vraagt, waarom hij voor hem het geweer niet presenteert. Een jong officier van gezondheid, zich meldend bij den Chef van een groot militair hospitaal, gaat met uitgestoken hand op dezen toe met de woorden„dag collega". Voordracht gehouden op de militair-medische Conferentie te Tjimahi, dd. 29 Aug. 1933. 288

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 54