Bovengenoemde voorbeelden toonen duidelijk het tekort aan
militaire omgangsvormen.
Niet alleen echter, dat meermalen de jonge officier van gezond
heid niets van deze omgangsvormen afweet, het ontbreekt hem
vaak geheel aan elk militair inzicht.
Wat is die militaire vorming, die den jongen officieren van
gezondheid ontbreekt Om dit te beseffen moeten wij de op
leiding van den troepenofficier mee doorleven en nagaan wat
bij hem in die jaren van militaire vorming in wezen verandert
Men moet daarbij weder scherp de technische van de militaire
opleiding scheiden. De technische opleiding alleen maakt niet den
militair. Al kent een burger alle reglementen van de infanterie
uit zijn hoofd, dan is hij daarmee nog geen militair. Naast de
technische kennis wordt tijdens de opleiding n.l. een militaire
geest gevormd en deze geest is het eigenlijke wezen van den
militair. Deze militaire geest wordt door den a.s. officier over
het algemeen gemakkelijk aangeleerd, omdat de opleiding op
jeugdigen leeftijd begint, op dien leeftijd, waarin de vorming
van de persoonlijkheid zich voltrekt. De aspirant-officier toch
komt reeds op 17 of 18 jaar in dienst. Daarin ligt m.i. dan ook
voornamelijk het succes van de vorming.
Een groote opvoedende waarde is mede gelegen in het door-
loopen van de lagere rangen. Door zelf het soldatenleven mee
te maken, de moeilijkheden van alle lagere rangen te ondervinden,
kan de jonge man eenmaal officier zijnde, zich geheel in hun
posities indenken en hen begrijpen. Deze opeenvolging van
rangen is echter een phase mede in het vormingssysteem. Aan
het kader worden weder zwaardere eischen gesteld dan aan een
eenvoudig soldaat. Bij het doorloopen van de lagere rangen
worden geleidelijk de eigenschappen ontwikkeld, noodig voor den
officier.
Als soldaat leert meneerbied voor het gezag, tucht, netheid,
correctheid, plichtsbetrachting, opoffering van den persoon voor
het geheel, saamhoorigheid. Bij het kader worden deze eigen
schappen versterkt, maar worden daaraan toegevoegd een ster
ker ontwikkeling van het verantwoordelijkheidsgevoel en van een
gepast gevoel van eigenwaarde. Verder worden er bij den militair
eergevoel, moed en dapperheid aangekweekt.
Dat de eerbied voor het gezag het fundament is, waarop het
geheele militaire systeem is gebaseerd, behoeft geen betoog. De
wijze waaróp een en ander wordt bijgebracht, behoef ik hier niet
uit te leggen.
De tucht is een eigenschap, die geruimen tijd noodig heeft om
voldoende ontwikkeld te worden. Tucht toch is meest strijdig met
de persoonlijke belangen van het individu. De persoonlijke vrij
heid wordt er door aan banden gelegd. Ze eischt dan ook, zooals
gezegd, geruimen tijd van oefening. Het is in wezen het overwin-
289