Wanneer men dan leest hoe de militair geleidelijk gewend wordt
aan die macht en daar tegenover steeds zijn plichten naar voren
worden gebracht en hoe steeds gewaarschuwd wordt tegen machts
misbruik, dan verbaast men zich eigenlijk over het feit, dat het
met zooveel militair ongeschoolden bij den Militair Geneeskun
digen Dienst altijd zoo goed gaat.
Toch ligt in het boven uiteengezette een groote waarschuwing
voor ons allen.
Wij weten allen, dat het onze tegenwoordige Inspecteur is, die
de eigenaardige minder juiste verhouding tusschen onze techni
sche en militaire opleiding duidelijk in het licht gesteld heeft.
Reeds werden door den Inspecteur vele maatregelen genomen
om den achterstand in de militaire vorming zooveel mogelijk in te
halen. Wij hebben echter gezien, dat de militaire vorming het best
plaats heeft op jeugdigen leeftijd, dat de medische opleiding niet
predisponeerend werkt om later gemakkelijk de militaire eigen
schappen nog aan te leeren. Deze moeilijkheden zouden vermeden
worden, indien het practisch uitvoerbaar zou zijn voor aanneming-
tot officier van gezondheid voor het Nederlandsch-Indische leger
een voorafgaande militaire opleiding verplichtend te stellen. Zou
het niet mogelijk zijn als voorwaarde te stellen, dat slechts die
genen, die hun militairen plicht jegens het Vaderland vervuld
hebben in aanmerking kunnen komen voor opleiding tot officier
van gezondheid Als militaire plicht is dan te rekenen het dienen
als militair bij een der wapens, nog beter ware het indien alleen
reserve-officieren bij een der wapens voor opleiding in aanmer
king gebracht zouden worden. Het voordeel hiervan zou zijn, dat
men dan personen krijgt, die veel voor den militairen geest voelen.
Naar mijn meening is iemand, die in Holland zijn militairen plicht
vervuld heeft voldoende militair geschoold om daar later op voort
te bouwen. Een dergelijke regeling zou nog dit voordeel mee
brengen, dat eenmaal aangesteld tot officier van gezondheid, de
persoon zich geheel zou kunnen concentreeren op het technische
gedeelte van zijn vak, n.l. de geneeskunde.
Laten wij niet vergeten, dat over het algemeen door de andere
militairen de M. G. D. beoordeeld wordt naar de capaciteiten
van de officieren van gezondheid als medicus. Willen wij den
naam van den M. G. D. hoog houden, dan moeten wij zorgen,
dat wij als medici de vergelijking met de medici in vrij beroep
glansrijk doorstaan kunnen. Is dat niet zoo, dan zal het gevolg
zijn, dat onze collegae officieren van andere wapens en dienst
vakken ons als technisch minderwaardig zullen beschouwen. Dit
gevaar is zeker niet denkbeeldig. De toestand in de verschillende
landen in Europa is daar om dit te bewijzen.
Wij willen hiermede volstaan. Het onderwerp is te uitgebreid
om het uitvoerig te kunnen behandelen. Ik ben mij bewust verre
296