302 een vicieuse cirkel geschapen, waar men niet gemakkelijk uit kan komen (ten einde het bestuur te verkrijgen over een grooter gebied met de daaruit voortvloeiende meerdere inkomsten, zijn er meer troepen noodig, doch voor dit laatste is wederom meer geld noodig, d.w.z. wederom een grootere land streek, om uit te putten enz.). De grootste legers zijn in bezit van de generaals, die over het meeste geld beschikken, hetgeen zoowel uit een nationaal als uit een patriottisch oogpunt beschouwd, fnuikend is. Men kan toch bezwaarlijk van een dergelijk generaal verwachten, dat hij de troepen, waarvan hij afhankelijk is, het eerst in den strijd ten behoeve van het land zal werpen, terwijl zijn rivalen zich in de achterhoede houden, om zich naderhand te zijnen koste te verrijken. Langzamerhand zijn de kleine „War Lords" geëhmineerd en opgenomen in de grootere organisaties, welke thans dan ook meer en meer een nationaal karakter verkrijgen. In eigenlijk China (China proper) vallen thans drie mil. zones te onderscheiden a. Noord-China, met hoofdkwartier te Peiping, onder leiding van Chang Hsueh-liang, den z.g. „Young Marshal", ter onderscheiding van zijn vader-, Chang Hsueh-lin, „the Old Marshal", vroeger de heerscher in Mantsjoerije, b. Centraal-China, met hoofdkwartier te Nanking, onder Gen. Chiang Kai-shek, de machtigste der „War Lords" wordt uit dien hoofde ook wel eens beschouwd als de president van China, c. Zuid-China, met hoofdkwartier te Canton onder Chan Chi-tong. Peiping erkent de opperheerschappij van Nanking, terwijl Canton dit van de omstandigheden doet afhangen. Behalve deze drie zijn er nog een aantal belangrijke oorlogsgeneraals van den tweeden rang. Zoo b.v. in Szechouan, een groote provincie aan den bo venloop van de Yangtse, waar men eigen bevelhebbers heeft en eigen oorlogen, „which cause very little disturbance to the rest of the country". Voorts is er nog gen. Han Fu Chu, bevelhebber in Shantoeng, die door zijn neutraliteit op de wip zit tusschen Peiping en Nanking; dan de Christen-generaal Feng, „who has been lying quiet for the last two years, waiting a favourable opportunity to better himself." Niet te vergeten voorts het 19e Route Leger, dat de laatste weken aan de Nanking Regeering zooveel last bezorgde. (Spr. merkt ten aanzien van dit Leger op, dat het in 1932, toen het zich bij Nanking voegde, daar niet erg welkom was „and for that reason they were considered very „suitable for employment in the front line."). Spr. merkt op, dat de uitrusting van de legers gestaag wordt verbeterd terwijl ook de luchtmacht krachtig wordt uitgebreid. Goed geleid, zijn de soldaten uitstekend, doch den officieren ontbreekt het nog aan de meest essentieele eigenschappen voor een goed aanvoerder. Marine. Ook hier drie marines, de noordelijke, de centrale en de Canton- marine. De noordelijke schijnt zich bij de centrale te zullen voegen omtrent de zuidelijke heeft men nog geen zekerheid. Bestuur. Het eigenlijke nationale gouvernement is gevestigd te Nanking. De leden individueel zijn personen van zeer groote bekwaamheden, die, indien hun de vrije hand zou worden gelaten, ongetwijfeld orde zouden weten te scheppen. De tallooze burgeroorlogen, zoomede de studentenoproeren en acties vormen te dien aanzien echter de grootste beletselen. Wat de voor naamste regeeringspersonen betreft, wordt nog het volgende opgemerkt. De merkwaardigste en ongetwijfeld de bekwaamste figuur is Dr. T.V. Soong, het hoofd van, zooals men wel eens populair uitdrukt, de Soong-dynastie. Dr. Soong is, hetzij minister van Financiën, dan wel, indien hij geen portefeuille bezit, de financieele macht achter de Regeering. Hij beschikt over een eigen leger, dat tot een der best georganiseerde mag worden gerekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 68