305 besluit van generaal Townshend om den terugtocht in Kut-el-Amara te staken, met als onvermijdelijk gevolg daarvan de insluiting der Engelschen. Immers waren de vervolgende Turksche troepen, die denzelfden marsch hadden afgelegd en dezefde ontberingen hadden doorstaan, niet minder uitgeputdesondanks gingen zij zonder tijdverlies tot het beleg over. Veeleer moet het standhouden te Kut worden toegeschreven aan prestige overwegingen. Nog blijkt, dat de Turksche reserves, die te Ctesiphon den Turken de overwinning brachten, toen deze reeds 30 van hun sterkte aan verhezen hadden ingeboet, uit troepen bestonden, die te voren reeds op het gevechts- veld aanwezig waren, doch in den aanvang van den slag bij Ctesiphon op den rechter oever van de Tigris waren ingezet. In ieder geval zijn niet tijdens den slag Turksche versterkingen uit de richting van Bagdad komen opdagen, hetgeen in het werk van Townshend wordt beweerd. Nochtans hadden de Turken bij Ctesiphon zulke zware verliezen geleden, dat zij pas in hunne overwinning geloofden, toen zij den terugtocht van de Engelschen gewaar werden. Sterk veroordeelt de schrijver de passiviteit van Townshend gedurende het beleg. Nimmer werd door hem een poging aangewend om door een uitval de tot zijn ontzet oprukkende troepen van Aylmer (later vervangen door Gorringe) te steunen. Aangezien de Turksche troepen, die aan de belegering van Kut deelnamen, in getalsterkte verre de minderen waren van het belegerde garnizoen, zou een dergelijke poging redelijke kansen op succes hebben gehad. Het boek van Moukbil Bey kan vooral voor hen, die het bekende werk van Townshend over Mesopotamië hebben bestudeerd, in velerlei opzicht nieuwe gezichtspunten openen de lezing kan daarom worden aanbevolen. G. 6. ORGAAN N. I. O. V. Het Januari-nummer opent met een „in memoriam" gewijd aan de na gedachtenis van den tijdens een patrouilleactie in Atjeh door een noodlottig ongeval om het leven gekomen Kapitein der infanterie A. J. Haga. Voorts treffen wij aan een beknopt verslag van de besprekingen van de N. I. O. V. met de Salariscommissie, benevens een samenvatting van de daar aan voorafgegane voorbereiding, welke is neergelegd in een „Nota bevat tende de zienswijze van het Hoofdbestuur der N. I. O. V. inzake de M. B. R. 1934" het vervolg-artikel „Het Verre Oosten in 1933 waarin W. J. Lucardie de politieke gebeurtenissen in China van 1 Juli tot 31 December bespreekt een in de Revue d'Artillerie van Augustus 1933 voorkomend artikel van de hand van den Luitenant-Kolonel de Mazenod, handelend over den invloed van den Europeeschen oorlog op het optreden van de veldartillerie, bewerkt door S. het derde Hoofdstuk van „Uit den Pioniertijd. Temiang, het land tusschen Atjeh en Deli", waarin Gen. Maj. b/d A. Kruisheer o.a. verhaalt van de vele „civiele perkara's", welke hem als civielbestuurder ter oplossing werden voorgebracht „Remontierung auf der Insel Soemba (Sandelhout) durch Kavalerie-Offi- ziere der Niederl. Indischen Armee", een verslag van Otto Freiherrn von Lindenfels als lid van de te Makasser gevestigde permanente commissie voor den aankoop van legerpaarden, dateerend uit de jaren 1874/1876.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 71