307 citeiten aanvullen „la machine devient alors pour le cheval non une rivale mais une associée et une amie." Tot slot bespreekt Schr. het gebruik van de machine bij de organisatie van de cavalerie in 1932, n.l. le „engins non blindés" bestemd om de mobi liteit te verhoogen en om de manoeuvre op ruimere schaal te kunnen uit voeren (verplaatsing van personeel per auto, vervoer van de dragons portés op „voitures tous terrains" en gebruik van motorrijwiel-formaties), 2e de „engins blindés", de pantserwagens, bestemd om de verkenning te verge makkelijken en te bespoedigen. Zij zijn te onderscheiden in die, welke een groote snelheid en een groote actie-radius hebben, goed bewapend zijn en bestemd zijn voor verkenningen op grooten afstand, n.l. de automitrailleuses de découverte (A. M. D.), die welke minder snel zijn, een meer beperkte verkenningssfeer hebben en voldoende bewapend zijn tegen geweerschutters, n.l. de automitrailleuses de reconnaissance (A. M. R.), welke bestemd zijn om de veiligheidsafdeelingen van de cavalerie vooraf te gaan en ten slotte de automitrailleuses de combat (A. M. C.), welke zwaarder bewapend en ge pantserd zijn, en bestand zijn tegen mitrailleurvuur en wier taak het is den weg te openen voor de A. M. R.'s en voor de voorhoeden. Aangezien de ervaring heeft geleerd, dat de pantserwagen niet alleen in staat is den weg te openen en ook het contact met den vijand niet kan bewaren, omdat stilstaan voor hem vernietiging beteekent, moet er een voortdurende samenwerking bestaan tusschen den pantserwagen en den ruiter of beter tusschen den pantserwagen en den motorrijder, die een gelijke snelheid kan ontwikkelen. De samenvoeging van paard en motor in de Division de Cavalerie moet blijkens de ervaring plaats hebben niet door hen te vereenigen in één onder deel, maar in brigades a cheval en in brigades motorisées. „L'expérience montra les avantages1 de cette organisation nouvelle qui assure a la Cavalerie, avec une mobilité plus grande, des possibilités de manoeuvre plus étendues et qui lui permet de retrouver avec l'engin blindé un peu de sa puissance offensive passée." La Revue d'Infanterie, Dec. 1933, „Les operations de nuit", door luitenant kolonel Hassler. De ontwikkeling van den vliegdienst, de grootere dracht van de artillerie, het gebruik van automatische wapens, vechtwagens en gas, zijn oorzaak, dat aan de nachtelijke ondernemingen thans meer waarde wordt toegekend dan vroeger het geval was. Meer en meer zal door het gebruik van het lucht- wapen het verplaatsen van groote troepenafdeelingen bij dag onuitvoerbaar worden, niet alleen met het oog op de kwetsbaarheid, maar vooral ook om de eigen voorgenomen en in uitvoering zijnde ondernemingen zoo lang mogelijk voor den vijand geheim te houden. In direct verband met den vliegdienst moet genoemd worden de grootere dracht van de artillerie omdat overdag de artillerie in staat is op groote af standen met luchtwaameming aan verplaatst wordende reserves belangrijke verliezen toe te brengen. Aangezien het manoeuvreeren met artillerievuur bij nacht niet mogelijk is zullen dergelijke verplaatsingen, teneinde verhezen te vermijden, zooveel mogelijk des nachts moeten plaats hebben. „C'est pourquoi, il faut demander a la nuit la bénéfice de l'invulnérabihté et, partant, de la surprise." Achtereenvolgens behandelt Schr., toegelicht met voorbeelden uit de krijgs geschiedenis, het moreel van den troep, den aanval, de verdediging en de marschen, uit welke uitgebreide stof het volgende wordt aangehaald. Het is noodig, dat men de manschappen bekend maakt met het doel van de onderneming, de opstelling van den vijand, de moeilijkheden aan den marsch verbonden en de maatregelen welke genomen moeten worden om deze moeilijkheden te overwinnen, terwijl er op dient te worden gewezen, dat de uit te voeren aanval den vijand een gevoel van minderheid zal geven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 73