Artillerie. 422 Samenwerking met de infanterie. Generaal-majoor Anton Kainz zoekt de oplossing van bovengenoemd moeilijk vraagstuk te vergemakkelijken, door de officiersopleiding meer dan tot dusverre het geval is, in te stellen, van den aanvang af, op de basis van onderlinge waardeering en samenwer king. Gedurende den grooten oorlog ontstond sterk het besef, dat de onvol komenheden in de onderlinge samenwerking in den strijd ten deele geweten dienden te worden aan de onvoldoende gezamenlijke oefening in vredestijd, zoomede aan de omstandigheid, dat artillerie en infanterie twee bijna „zunft- maszig" gescheiden groepen vormden, hetgeen zij ook wenschten. De kennis van de wederzijdsche wapens bleef dan ook tot een minimum beperkt. In den afgeloopen zomer werd in Engeland de vraag opgeworpen, of een samenvoeging van de militaire academies te Sandhurst (infanterie) en te Woolwich (artillerie) ter bereiking van de hiervoren aangegeven wenschen niet doelmatig zou zijn. Ook schr. zoekt een oplossing in dezen geest, waarbij de grondslagen voor de latere samenwerking op het gevechtsveld dus reeds gedurende de schoolsche opleiding moeten worden gelegd en veel grondiger, dan tot op heden het geval is geweest. De infanterieofficier mag heden niet meer vreemd staan tegenover de artillerie, te meer, omdat een zekere artilleristische kennis bij het gebruik van de zware infanteriewapens niet langer kan worden gemist. Daartegenover moet de artillerist met alle phasen van het infanteriegevecht grondig op de hoogte zijn „er musz den Kampf der Infanterie gleichsam „miterleben können und hierdurch seine unterstützende Tatigkeit gegen die „rasch wechselende Ziele erfolgreich einzurichten verstehen". „Infanterie- und Artillerieoffizier aber müssen die Mittel der Führung „kennen und deren verstandnisvolle Verwendung zur Herbeiführung eines „erfolgreichen Zusammenarbeitens (bei beiderseits initiativem Handeln) voll „beherrschen. Tot dusverre werden gedurende de voorbereidende opleiding alle a.s. officieren 4y2 maand infanteristisch en iy2 maand artilleristisch opgeleid. Schr. wenscht (het is niet duidelijk, in hoeverre in Oostenrijk dit systeem reeds ingevoerd is) op één gezamenlijke militaire academie alle a.s. offi cieren op te leiden, waarbij het streven erop gericht moet zijn, allen zoover te instrueeren, dat zij een sectie onder alle en een compagnie onder bepaalde omstandigheden kunnen aanvoeren. Artilleristisch dienen allen eenvoudige schietopdrachten uit te kunnen voeren, terwijl de kennis der wapenleer veel verder dient te gaan, dan tot op heden het geval was. Deze opleiding zal twee jaren duren. Daarna wordt eerst beslist omtrent de wapenkeuze, om vervolgens de opleiding op speciale „Fachschulen" te voltooien. „Durch diese schulmaszige Vorbereitung, durch wechselseitige Dienst- „zuteilung und schlieszlich durch haufige Schulung in der Führung bei „gemeinsamen Friedensübungen ist zu erwarten dasz das Zusammenwirken „von Infanterie und Artillerie und hiermit der Erfolgreiche Kampf verbun- „dener Waffen bestimmt sicherer und zufriedenstellender gewahrleistet er- „scheint, als wir es 1914 erlebten". Wij bevelen dit artikel ten zeerste in de aandacht van onze militaire onderwijsspecialiteiten aan. (Mil. Wissenschaftliche Mitteilungen, Febr. 1934). Artillerie-steun in den aanval. Majoor R. P. Gatehouse neemt de factoren in beschouwing, welke bij een aanval in den bewegingsoorlog oorzaak zijn van een te late dan wel on voldoende steunverleening. In de eerste plaats dienen genoemd te worden de noodzakelijke voorbereiding, welke door de artillerie getroffen moeten worden (ontwikkeling, verkenning) daarnaast vormt het bijeenbrengen en gereedmaken van de munitie een factor, welke veelal vertragend werkt. Ten aanzien van het munitievraagstuk wordt het volgende opgemerkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 110