7200 kg. Brengt men het gewicht van bovenbouw, eenig gereed
schap en bedieningspersoneel (totaal 2000 kg.) in mindering, dan
blijft nog een nuttig draagvermogen van 5200 kg. over.
c. Daar het gewicht van een beladen 2% t. auto vide de tabel
sub op 5600 kg. gesteld moet worden, zou de boordhoogte van
het vlot oogenschijnlijk reeds tot 0.26 m. worden teruggebracht.
Ten gevolge van overhellen en daarna schommelen van het vlot
gedurende het oprijden, zoomede door ongelijke drukverdeeling
over voor- en achteras en schokken bedraagt de boordhoogte
in werkelijkheid n.l. belangrijk minder en is dan ook in beginsel
als ontoelaatbaar aan te merken.
d. Ook de planken van 0.04 X 0.25 m. en de liggers van
0.08 X 0.14 m zijn bij de geldende max. overspanningen (onder
scheidenlijk 0.52 en 1.86 m.) voor den wieldruk van een beladen
2% t. vrachtauto en mil. bussen (max. belasting op achterbrug
4500 kg., alzoo max. wieldruk 2250 kg., zie de tabel sub. f.) te
zwak.
e. Een ander bezwaar vormde de overgang van lasten van
het steigervlot op het overzetvlot. Wel is waar werd daaraan te
gemoet gekomen door zware smalle laadborden onder elk der wie
len te leggen, doch een alleszins bevredigende oplossing werd
hierdoor bij de ongelijk schommelende randen niet bereikt.
f. Geresumeerd zou het pontonveer oud model, bij vasthouden
aan de bestaande plank- en liggerafmetingen en de normale
boordhoogte, feitelijk onvoldoende capaciteit hebben voor het over
brengen van normale mil. vrachtauto's (gewicht wel is waar 5000
kg., doch max. belasting achteras 3750 kg., waarbij nog te rekenen
op een schokcoëfficiënt, schommelen van het vlot en ongunstigen
stand der belasting.)
Mede als gevolg van de bij het leger in oorlogstijd voorkomende,
in onderstaande tabel aangegeven, zwaardere of grootere lasten,
moest dus naar een vlot van grooter draagvermogen, sterker dek-
constructie en grooter dekoppervlak worden gezocht.
354