ïnstede van steigerpontons zijn kleppen toegepast, welke eener
zij ds scharnierend op den wal rusten en anderzijds dragen op den
rand van de ponton de liggers van de klep grijpen daarbij tus-
schen de liggers van het vlot. De constructie van de klep blijkt
uit foto 6.
Bij afvaren (aanleggen) wordt de klep opgehaald (gestreken)
door het m.b.v. twee eenvoudige takeltjes omhoog halen (vieren)
van een onder de voorzijde van de klep aangebracht, los daartegen
steunend, draagkussen. Dit draagkussen beweegt verticaal tus-
schen de dubbele beenen van een licht ijzeren schraagje. Bij de
op het vlot steunende klep wordt voornoemd loos draagkussen
zóóver gevierd, dat het geheel vrij van de klep blijft, bij ver
trokken vlot rust de klep op het looze draagkussen (zie foto 6).
De constructie van het geheele samenstel blijkt uit de foto's 3,
4 en 5bij de laatste foto bevinden zich 1 vuurmond van 7.5 cm
L 20,8 Austr. paarden en bijbehoorend personeel op het vlot. Een
minimum toelaatbare boordhoogte van 0.30 m aanhoudende, wordt
het draagvermogen van dit nieuwe type pontonveer 3 X 3600
10800 kg, verminderd met rond 3800 kg voor bovenbouw, bedie
ningspersoneel en gereedschap, alzoo 7000 kg. Een vergelijking
met de tabel in punt 2 doet zien dat een dergelijk vlot geschikt is
voor de zwaarste en langste bij het leger in gebruik zijnde voer
tuigen.
Het bezwaar van het groote gewicht en daardoor moeilijk han-
teeren der beschikbare pontons blijft evenwel bestaan. Voor overi
gens aan, bij bruggentreinen ingedeelde, pontons te stellen eischen
wordt verwezen naar W. J. 1933, hoofdstuk Pionier- en Verster
kingskunst.
5.
Hoewel, zooals uit het vermelde in punt 2 blijkt, de invoering
van het vlot a 3 pontons noodig is, wordt afschaffen van het vroe
gere vlottype a 2 pontons niet gewenscht geacht, daar naar de
meening het nieuwe type het oude slechts dient aan te vullen bij
toepassing van vlotten bij rivierovergang verdient het in verband
met onze beperkte hoeveelheid materieel en verspreiding der
doelen veelal aanbeveling van het zware type zooveel vlotten te
maken als noodzakelijk zijn en van het lichte type zooveel als het
resteerende materiaal toelaat. Bij een eventueel invoeren van een
pontonveertrein ware daarmede rekening te houden.
Ook het gebruik van een dergelijke pontonveertrein voor het
slaan van een pontonbrug dient mogelijk te zijn.
6.
Foto 7 geeft een beeld van de in het I.M.T. 1933 No. 3 op blz.
220 zeer beknopt beschreven drumvlotbrug.
356