4. HET SPORTHART door Dr. P. BLOEMSMA, Officier van Gezondheid 2de kl. Hedenochtend overleed in het R.K. ziekenhuis alhier de be kende sportsmanna een kortstondige ziekte. Ondanks chirurgisch ingrijpen is de patiënt overleden aan hartzwakte we derom een bewijs voor de algemeen aangenomen stelling dat een sportsman steeds gevaren dreigen van de kant van het hart". De meening door den opsteller van bovenstaand bericht blijk baar gehuldigd, dat het sporthart een minderwaardig hart zou zijn, wordt naar mij gebleken is -gedeeld door zeer vele sportbe oefenaars, vooral door de intellectueelen onder hen. Kort achtereen enkele officieren vragende naar hunne mee ning omtrent de sport en haar invloed daarvan op het lichaam en op het hart in het bijzonder, kreeg ik o.a. de volgende op merkingen te hooren. „Sportbeoefening is heel nuttig, maar ik heb me er toch een beetje van teruggetrokken, want ik ben bang anders een sport hart te krijgen". „Sport beoefen ik niet veel, want ik heb buiten met patrouille- loopen in zwaar terrein mijn hart al een beetje geforceerd en een sporthart gekregen." „Een sporthart Ik heb er zelf een door bergklimmen gekre gen en heb er laatst zelfs de verschijnselen van ondervonden, toen ik bijna een collaps heb gekregen met vrijwel niet voelbare pols." Zoo zou ik nog een heelen tijd door kunnen gaan. Vrijwel zon der uitzondering zijn de intellectueele sportbeoefenaars welke ik gesproken heb, bang voor den slechten invloed, die het beoefenen van sport zou kunnen uitoefenen op het hart. Dezelfde vrees hoort men herhaaldelijk uiten door officieren, die jaren lang in zwaar terrein hebben moeten patrouilleeren. In dit opzicht zijn de betrokkenen zeker zeer beïnvloed door cou rantenberichten als boven aangehaald, hetgeen tusschen twee haakjes gezegd een volkomen onjuist bericht is geweest. Bij in formatie te bevoegder plaatse is mij gebleken, dat de bedoelde 358

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 46