sportman leed aan een ziekte, die zonder zijn sterk hart (i.e. een sporthart) hem wellicht nog sneller ten grave zou hebben gevoerd. Deze funeste meening omtrent de waarde van een sporthart, wordt helaas gedeeld door meerdere klinici, die zich nog vast klampen aan de ideeën uit den oorlog van 1870 1871, toen men meende, dat zelfs goed getrainde militairen alleen door eenige dagen achter elkaar een 40 K.M. te marcheeren, hartvergrootin- gen en hartbeschadigingen konden krijgen, die zelfs het leven zouden kunnen bedreigen. Bij ongetrainden kunnen door overinspanning wel hartbescha digingen optreden dat deze beschadigingen niet optreden bij een z.g. „sporthart", is één der bewijzen tegen de meening als zou een sporthart een minderwaardig hart zijn. Aan het ziekbed ziet men meestal hartbeschadiging gepaard gaan met een hartvergrooting. Niet beschikkende over voldoend nauwkeurige onderzoekingsmethoden, zijn de medici uit vroegere jaren zonder feitelijk voldoend bewijs er toe overgegaan omge keerd iedere vergrooting van het hart als een uiting te zien van een alhoewel vaak niet te ontdekken beschadiging van het hart. Dit idee, als zou een hartvergrooting steeds een hartbescha diging beteekenen, heeft zich zoo sterk ingeburgerd, dat eerst in de allerlaatste jaren, dank zij de fijnere onderzoekingsmethoden door middel van den electrocardiograaf, men tot het inzicht ge komen is, dat vele hartvergrootingen niet alleen zonder beteekenis zijn, doch vaak zelfs een groot voordeel zijn voor de betrokkenen. In vroegere jaren achtte men de prognose van een patiënt met longontsteking buitengewoon slecht, indien de patiënt een door sportbeoefening vergroot hart bezat, wederom uitgaande van het idee, dat een sporthart een minderwaardig hart zou zijn. Alhoe wel men later tot het inzicht is gekomen, dat niet de hartspier de prognose van de longontsteking beïnvloedt, doch dat deze grootendeels bepaald wordt door den toestand van de periphere bloedvaten, kunnen diegenen der medici, die in hun studententijd het idee hebben medegekregen, dat een vergroot hart a priori ongunstig zou zijn voor het doorstaan van een longontsteking, deze meening vaak nog niet van zich afzetten. Vele chirurgen weigerden een operatie te verrichten bij sport- cracks, uit vrees voor dood van den patiënt tijdens de operatie ten gevolge van hartzwakte. Vooruitloopende op wat ik straks omtrent den waren aard van het sporthart zal mededeelen, zij hier vast gememoreerd, dat men heelemaal is teruggekomen van de meening als zou in een dergelijk geval tijdens de operatie gevaar dreigen door zwakte van de hart spier. Wel is er een zeker gevaar verbonden aan het opereeren en narcotiseeren van sport-cracks, maar alleen en uitsluitend op het hoogtepunt van de training en gedurende enkele weken daarna. 359

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1934 | | pagina 47