doen. Het is begrijpelijk, dat waar een sportcrack zoo'n veel
zwaardere spierarbeid moet verrichten, hij ook zooveel meer melk
zuur zal afscheiden in zijn bloed. Dit melkzuur wordt verwekt
o.a. door de ademhaling. Om dat gedeelte van het melkzuur
te binden, dat door de te kort schietende ademhaling niet direct
verwerkt kan worden, dient de alkali-reserve vandaar dat deze
verhoogd is bij sportbeoefenaars.
Nu blijkt, dat bij de reeds meer genoemde sportsoorten als
skiloopen, raceroeien, de verhooging van de alkali-reserve zéér
sterk is. Dit komt omdat de inspanning vanaf den aanvang tot aan
het eind der oefening niet alleen van vrij langen duur, doch
ook ononderbroken is. Een voetballer, hoe sterk hij zich op een
oog'enblik ook moet inspannen, heeft telkens opnieuw oogenblik-
ken dat hij vrijwel stilstaatin die oogenblikken kan hij door
de ademhaling heel wat melkzuur in zijn bloed verwerken hij
komt dus uit met een kleine alkali-reserve. De 100-meter-looper
is aan het eind van zijn prestatie voordat hart en ademhaling
behoorlijk op gang gekomen zijnin de daarop volgende rust
kan hij door de ademhaling gemakkelijk alle overtollige melk
zuur uit het bloed doen verdwijnen. Deze heeft dus evenmin een
groote alkalireserve noodig.
De skilooper, de raceroeier, de wielrenner op den langen
afstand, moet zonder onderbreking zijn sportprestatie volhouden
en zonder onderbreking wordt zijn bloed overstroomd met stof
wisselingsproducten der maximaal werkende spieren, van welke
producten het melkzuur het beste bestudeerd is. Zijn ademha
ling is pas na geruimen tijd in staat de geheele omzetting der
melkzuurhoeveelheid op zich te nemen, dus behoeft hij een groote
alkali-reserve.
Bij alle langdurige zware sportprestaties komt op een zeker
moment een eigenaardig gevoel van beklemming op de borst, van
pijn in alle spieren. Men noemt dit het „doode punt". Is men met
behulp van zijn wilskracht over dit punt heen gekomen, dan kan
men zonder verdere onaangename sensaties de wedstrijd beëin
digen, zich uitloopen, of uitroeien zonder bezwaren daarvan te
ondervinden. Algemeen wordt aangenomen, dat dit onaangename
gevoel veroorzaakt wordt door een te groote melkzuurophooping
in het bloed waardoor het centrale zenuwstelsel geprikkeld wordt.
Een ongetraind persoon heeft dit reeds na het bestijgen van eenige
trappenmen is rustig de trap begonnen te bestijgen, heeft adem
gehaald als normaalondertusschen zijn de spieren meer melk
zuur gaan afscheiden, hetwelk onvoldoende door de nog niet
daarop ingestelde ademhaling omgezet wordt in onschadelijke
producten. Plotseling krijgen we een gevoel van beklemming
en onze ademhaling wordt sterk versneld, meestal staan we even
stil, tot we weer „op adem" zijn, m.a.w. tot we het overtollige
melkzuur uit het bloed verwijderd hebben. Daarna kunnen wij
met versnelde ademhaling gemakkelijk verder de trap beklimmen.
367