383
gedurende den tijd van oorlog, zooals die is omschreven in artikel 58
van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Art. 122.
Onachtzaamheid, waaraan te wijten is dat in tijd van oorlog onjuiste
mededeelingen worden gedaan of overgebracht of wordt nagelaten
dat mededeelingen worden gedaan.
Art. 123. eerste en tweede lid.
Opzettelijk beletten, belemmeren of verijdelen van een militairen
maatregel, gepleegd buiten tijd van oorlog of gedurende den tijd van
oorlog, zooals die is omschreven in artikel 58 van het Wetboek van
Militair Strafrecht.
Art. 124.
Opzettelijk niet-opvolgen of overschrijden van dienstvoorschriften.
Art. 126.
Dwang door misbruik of aanmatiging van gezag.
Art. 127.
Misbruik van invloed om een mindere over te halen tot iets, waaruit
nadeel kan ontstaan.
Art. 128.
Omkooping van een mindere of onthouding van stukken aan de
kennisneming van den bevoegden meerdere om zich zeiven of een
ander voor bestraffing, terechtwijzing of afkeuring te vrijwaren of een
ander daaraan bloot te stellen.
Art. 129.
Opzettelijk onrechtmatig bevel aan een mindere om iets te doen,
niet te doen of te dulden.
Art. 130.
Opzettelijk uitschelden, uitvloeken, beschimpen of bespotten van
een mindere.
Art. 131.
Opzettelijke mishandeling van of bedreiging met geweld tegen een
mindere.
Art. 136. eerste lid.
Door een sein, teeken, voorstelling, toespraak, lied, geschrift of
afbeelding de tucht trachten te ondermijnen, of zulk een geschrift of
afbeelding verspreiden, tentoonstellen, aanslaan of ter verspreiding in
voorraad hebben, buiten tijd van oorlog. Beschimpen van het wapen
van Nederland, van dat van den Koning, van een lid van het Konink
lijk Huis of van den Regent, van de Nederlandsche vlag of wimpel van
een militair vaandel of militairen standaard, buiten tijd van oorlog.
Art. 139.
Niet voldoen aan eene oproeping voor den werkelijken dienst.
Art. 147.
Dooden, beschadigen, voor den dienst ongeschikt maken of weg
maken van een ten behoeve der krijgsmacht gebezigd wordend dier.