7. PROEVE VAN BEWERKING VAN TACTIEKVRAAG 2,
GESTELD BIJ HET TOELATINGSEXAMEN
VOOR DE H. K. S. IN 1934
door
C. GIEBEL,
Kapitein der infanterie.
I. Analyse van den toestand.
Het N. vak van de Prahoe-stelling is doorbrokenop het ba
taljon, dat met de verdediging van dit vak was belast, valt niet
meer te rekenen.
Behalve eenig flankeerend vuur van automatische wapens van
den G. PRAHOE (uit het middenvak) en het vuur van A. II Bg.,
staat niets den vijand in den weg, dat hem zou kunnen beletten,
zijn voorwaartsche beweging in W. richting langs en ten N. van
den kunstweg ten W. van km 38 voort te zetten.
Aangezien de opdracht voor het detachement 6 R. I. luidt
„den G. PRAHOE en het N. daarvan gelegen sawahterrein tot
aan de K. PORONG tot het uiterste te verdedigen", mag de
Det. Cd. in geen geval genoegen nemen met den toestand, welke
na de doorbraak is ontstaan, doch dient hij de hem ter beschik-
king staande middelen aan te wenden om den doorgedrongen
vijand tot staan te brengen en terug te werpen, teneinde het
verloren gegane terrein te herwinnen.
Om den vijand tot staan te brengen, is het noodzakelijk hem
een nieuw front te bieden. Daartoe kunnen worden aangewend
C. 6 en Wr. 2, die terstond voor dat doel beschikbaar zijn. De
nieuwe lijn van weerstand moet gekozen worden in de onmid
dellijke omgeving van km 40. Een lijn meer Oostwaarts kan niet
in aanmerking komen, aangezien de vijand deze lijn eerder zou
kunnen bereiken dan C. 6 en Wr. 2, waardoor de aan deze onder-
deelen te verstrekken opdracht onuitvoerbaar zou worden.
Is de vijand bij km 40 tot staan gebracht, dan dient hij door
een tegenaanval te worden teruggeworpen. Voor deze taak is
beschikbaar Inf. III. Dit bataljon kan worden opgedragen den
vijand in de Z. flank aan te grijpen en terug te werpen. Vervol
gens zal het het verloren gegane terrein moeten herwinnen en de
395