1017
7. NIEUW VERSCHENEN REGLEMENTEN, ENZ.
Infanterie reglement, Deel II: Het gevecht, Onderdeel A. (Nederland 1934).
Met het oog op de bevelvoering in het gemobiliseerde leger over de meeste
onderdeelen door reserve- en dienstplichtig personeel een zeer gedetailleerd
voorschrift; behalve een beschrijving van het gevecht der infanterie in enge-
ren zin bevat het verschillende gegevens omtrent de wapens, waarmede de
infanterie moet samenwerken, teneinde ook de commandanten der kleine
eenheden het noodige inzicht te verschaffen om die samenwerking te ver
zekeren.
De inleiding en eenige bijlagen bevatten vrij uitvoerige gegevens omtrent
organisatie, strijdmiddelen en uitrusting.
In Hoofdstuk I zijn opgenomen algemeene beschouwingen over het gevecht,
in het bijzonder van de infanterie, en de bevelvoering, waarbij de volle
aandacht is gewijd aan moreele factoren; ook wordt daarin de samenwerking
met de artillerie uitvoerig behandeld.
Bij de verdediging (Hoofdstuk II) wordt in het bijzonder ingegaan op de
wijze van het tot stand komen en uitvoeren van het vuurplan. Als eenheid,
waaruit het samengestelde geheel van een vuurstelsel wordt opgebouwd,
is daarbij ingevoerd het begrip vuurorgaan (een wapen met een afzonderlijke
vuuropdracht dan wel meer wapens met een gemeenschappelijke vuur-
opdracht). Als belangrijkste element van het vuurplan wordt het stormvuur,
waarvan de binnengrens gevormd wordt door de frontlijn, genoemd;
geëischt worden elkaar kruisende vuren over een diepte van minstens
500 m.; deze eischen hebben i.v.m. het vermogen van den lichten mitrailleur
(gunstige uitwerking op een loopenden man tot op 700 m.) vanzelf tengevolge,
dat de kruising der lichte-mitrailleur-vuren slechts zeer flauw zal kunnen
zijn, hetgeen ten overvloede blijkt uit de schematische voorstelling van de
verdedigende opstelling van een tirailleurcompagnie (Fig. II, blz. 87).
Aandacht verdient, dat de pijl van de schootsrichting van den lichten
mitrailleur bij slecht zicht langs de binnengrens van den schootssector is
getrokken; niet alleen is zulks in het algemeen tactisch juist te achten, doch
ook wordt daardoor een teveel aan lijnen in de schets vermeden.
Zijn voldoende vuurorganen voor het stormvuur bestemd, dan kan worden
gedacht aan een tweede samenstel van vuren binnen de hoofdweerstands-
strook, vóór de z.g. stoplijn, waarvoor een binnengedrongen tegenstander
moet worden gestopt. Deze laatste vuren worden afgegeven door de vuur
organen, die niet aan het stormvuur deelnemen, èn als neventaak door
de vuurorganen, die hoewel deelnemend aan het stormvuur achter de
stoplijn zijn opgesteld.
Het voorschrift ruimt binnen het starre stelsel van een vuurplan toch bij
de uitvoering plaats in voor initiatief van de commandanten der vuurorganen
of vuurwapens, nl. (punt 140) indien de eigen taak niet om vervulling vraagt,
ter ondersteuning van nevenonderdeelen, dan wel ter zelfverdediging; dit
laatste valt n.o.m. vooral uit een moreel oogpunt toe te juichen: men trekt
een te hoogen wissel op het moreel, indien men verwacht, dat een flankeerend
vurend wapen die taak zal blijven vervullen, wanneer vijand op korten
afstand op zijn flank het dreigt te overmeesteren
Het algemeene gedeelte van dit hoofdstuk wordt gevolgd door een afzon
derlijke behandeling der verschillende infanterie-eenheden, waarbij telkens
wordt verwezen naar het algemeene gedeelte. Een ruim gebruik is gemaakt
wan schema's van bevelen