1018
Tenslotte zijn in dit hoofdstuk eenige bijzondere bepalingen opgenomen
betreffende de verdediging in den stellingoorlog.
In Hoofdstuk III valt op, dat een scherp onderscheid is gemaakt tusschen
den terugtocht bij duisternis en dien bij dag. Bij den terugtocht bij dag
worden de voorste compagnieën tot een bevolen tijdstip aan den vijand
gelaten; kunnen zij zich niet tot de duisternis in hun stellingen handhaven,
dan zal, tenzij het terrein zeer bedekt is, hun terugtocht onvermijdelijk met
groote verliezen gepaard gaan. Bij de behandeling der verschillende eenheden
zijn hier evenmin schema's gespaard.
Hoofdstuk IV behandelt het vertragend gevecht, waarbij er in het bijzonder
op wordt gewezen, dat de frontbreedten der onderdeelen aanmerkelijk grooter
zullen zijn (voor een bataljon 1500 tot 2000 m.), dan die, welke in de verde
diging als norm gelden. In aanmerking genomen de moeilijkheid van deze
gevechtshandeling is dit hoofdstuk wel wat stiefmoederlijk bedeeld in verge
lijking met het voorafgaande. Het vertragend gevecht ondervindt eerst in dn
laatste jaren in Nederland veel belangstelling, in tegenstelling met in Neder -
landsch-Indië, waar hieraan als gevolg van de hier heerschende bijzondere
omstandigheden steeds veel aandacht werd besteed.
v. D.
8. VAN HET WERELDTOONEEL.
In het Octobernummer van het vorig jaar van dit tijdschrift werd op.
bldz. 970 onder het hoofd „Politieke en daarmede verband houdende aange
legenheden" opgenomen hetgeen Generaal Adaridi in het „Schw. Monat-
schriff' van Juli t.v. mededeelde over de opstelling van het Sovjetleger in
Siberië.
Toen werd vermeld, dat zich in Russisch Oost-Azië 3 legergroepen
bevonden en wel de Wladiwostok Nikolsk groep (Ussurigebied)in
hoofdzaak bestaande uit 8 infanterie- en 4 cavalerie-regimenten met 250
vliegtuigen en 40 tanks, de Mandsjoerije-groep van 9 infanterie- en 6 cava
lerieregimenten met 60 vliegtuigen en 3 tankcompagnieën en de groep te
Blagowjeschensk van 1 infanterie- en 1 cavalerieregiment. Voorts werd mel
ding gemaakt van het uit 2 infanterie- en 7 cavaleriedivisies bestaande
Mongoolsche leger te Oerga, waarbij 18 vliegtuigen en 36 pantserauto's.
In het Juli-nummer 1934 van het „Schw. Monatschrift" verstrekt Generaal
Adaridi verdere gegevens over de Russische troepen in het Verre Oosten.
Volgens schr. meldden Japansche bronnen, dat de sterkte van de Wladi-
wostokgroep op 4 infanterie- en IV2 cavaleriedivisies gebracht is, terwijl
tusschen Chabarowsk en Blagowjeschensk een nieuwe groep van 3 infan
terie- en 1 cavaleriedivisie gevormd zou zijn. De sterkte van de Mandsjoe-
rijegroep zou nog vrijwel dezelfde zijn, bij Blagowjeschensk werden echter-
300 pantserauto's verzameld.
Vergeleken met een jaar te voren is de Wladiwostokgroep verdubbeld,
terwijl die bij Mandsjoerije zelfs verdrievoudigd is. De totale sterkte van de
zich langs de Mandsjoerijsche grens bevindende Sovjettroepen moet op 13
tot 14 divisies geschat worden.
Generaal Adaridi is van meening, dat verder opvoeren van de sterkte van
deze troepen bezwaarlijk zal zijn, daar zij voor hun voorzieningen aange
wezen zijn op de uit enkelspoor bestaande verbinding met Rusland.
Opmerkelijk is, dat Generaal Adaridi niet spreekt over de verdubbeling
van de Transsiberische spoorlijn. Het „Militar Wochenblatt" van 25-7-'34
toch weet te vertellen, dat deze verdubbeling haar voltooiing snel nadert.
Er ontbreken nog slechts enkele bruggen en viaducten, terwijl aan de laatste
1800 mijl van de Amoer naar Wladiwostok met groote voortvarendheid wordt
gewerkt. De ongenoemde medewerker van dit tijdschrift noemt voor de